vormt. Zij achten ons voorstel, nu daar geen aan de wijze van dienstverrichti
ontleende motieven aan ten grondslag liggen, in strijd met de geest van het
Algemeen Ambtenarenreglement. Mitsdien kunnen zij zich er niet mee verenigen
en stellen zij voor de bestaande situatie te handhaven, met dien verstande
dat naar hun mening een verzoek om ontheffing van de verplichting om binnen
de provincie Friesland te wonen getoetst zou dienen te worden aan het dienst
belang. Mocht ondanks deze bezwaren ons voornemen toch tot uitvoering worden
gebracht dan dient naar het oordeel van de vertegenwoordigers van de ambtenar
organisaties het eventuele financiële voordeel voor de gemeente te worden
aangemerkt als een door de ambtenaren opgebrachte structurele bezuiniging.
Het standpunt van de vertegenwoordigers van de ambtenarenorganisaties, zoals
dat .in de Commissie van Georganiseerd Overleg naar voren is gebracht, heeft
ons niet van opvatting doen veranderen. Wij blijven derhalve van mening dates
Verplaatsingskostenverordening op de door ons aangegeven wijze dient te worcei
gewijzigd en wij blijven voornemens daarna ons eerdergenoemd besluit van
7 juni 1977 in te trekken. Met betrekking tot de door de vertegenwoordigers
van de ambtenarenorganisaties gemaakte opmerking dat het eventuele financiële
voordeel voor de gemeente moet worden aangemerkt als een door de ambtenaren
opgebrachte structurele bezuiniging merken wij op dat de omvang van dat eventsel
financiële voordeel niet of nauwelijks kan worden aangegeven.
Wij stellen U voor over te gaan tot vaststelling van bijgevoegd ontwerp-besluu
tot wijziging van de Verplaatsingskostenverordening.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.3. te Loo Burgemeester.
mr. W.CI.G. Reumer, Secretaris.
Nr. 9073
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni 1983
(bijlage nr. 24-8);
gezien de brief van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van 4 mei
1983;
BESLUIT
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de
Verplaatsingskostenverordening
Artikel I.
A. Artikel 3, lid 2, wordt gelezen als volgt:
"2. Indien de in lid 1 bedoelde belanghebbende in verband met zijn in
diensttreding een woning buiten het woongebied heeft betrokken, bestaat
geen aanspraak op de in het vorige lid bedoelde verhuiskostenvergoeding".
B. Artikel 3, lid 3, eerste volzin, wordt gelezen als volgt:
"3. Bij verhuizing als gevolg van een indiensttreding, als bedoeld in
lid 1, kan slechts een verhuiskostenvergoeding worden verleend, indien
de belanghebbende schriftelijk heeft verklaard dat hij de ontvangen ver
goeding zal terugbetalen ingeval hij zich buiten het woongebied gaat ves
tigen, of op verzoek of ten gevolge van aan hemzelf te wijten feiten of
omstandigheden wordt ontslagen, tenzij die vestiging buiten het woonge
bied of dit ontslag ingaat twee jaren of langer na de indiensttreding en
één jaar of langer na de verhuizing".
Artikel II.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 1983.
Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van
Voorzitter.
Secretaris.
- 2 -