Nr. 9304
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gezien het verzoek om gemeentegarantie inzake richtige betaling van rente
en aflossing van een geldlening, groot 7.990.000,voor de financiering
van de bouw van 75 premie-huurwoningen aan 't Zuidvliet, door de Stichting
Nederlandse Centrale voor Huisvesting van Bejaarden te Amsterdam;
overwegende, dat de stichtingskosten van de woningen door de Stichting
Nederlandse Centrale voor Huisvesting van Bejaarden voornoemd, zijn geraamd
op 7.990.000,
dat de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij beschik
king van 7 juni 1983, nr. BP 50905, heeft verklaard bereid te zijn voor de
bouw van deze woningen geldelijke steun te verstrekken op voet van de Beschik
king geldelijke steun huurwoningen 1975;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni 1983
(bijlage nr. 264);
gelet op de artikelen 60, 65 en 67 van de Woningwet, artikel 16 van het
Besluit geldelijke steun volkshuisvesting en op artikel 3 van de Beschikking
deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente voor de bouw van
woningen en woongebouwen door toegelaten instellingen en andere rechtsperso
nen, die geen winst beogen;
BESLUIT:
I. overeenkomstig de voorwaarden en bepalingen, vervat in de Beschikking
deelneming van het Rijk in garanties van de gemeente, voor de bouw
van woningen en woongebouwen door toegelaten instellingen en andere
rechtspersonen, die geen winst beogen, rente en aflossing te garanderen
van de aan de Stichting Nederlandse Centrale voor Huisvesting van
Bejaarden te Amsterdam door de AGO Levensverzekering Maatschappij N.V.,
gevestigd te Leeuwarden, kantoorhoudende te Amsterdam te verstrekken
geldlening, groot 7.990.000,rente 9^%, geen bereidstellings-
provisie, ten behoeve van de financiering van de bouw van 75 premie-
huurwoningen, plaatselijk bekend onder de kadastrale aanduiding
Leeuwarden, sectie G nrs. 13610, 15289 en 15467, waarvan de stichtings
kosten 7.990.000,zullen bedragen, zulks overeenkomstig de ontwerp
overeenkomst ter zake;
II. te bepalen dat de onder I bedoelde garantie wordt verleend onder de
voorwaarde dat de aldaar omschreven overeenkomst tot stand komt en voorts
onder de voorwaarde dat dergelijke steun van het Rijk wordt verleend.
III. aan de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening te ver
zoeken het verlies, dat voor de gemeente zou kunnen voortvloeien uit
het garanderen van rente en aflossing van eerdergenoemde lening, voor
honderd procent ten laste van het Rijk te nemen.
Aldus vastgesteld in de openbare ver
gadering van
Voorzitter.
STADSVERWARMING
Bijlage nr. 265. Leeuwarden, 16 juni 1983
Aan de Gemeenteraad.
In de vergadering van 13 juli 1982 (bijlage no. 279) heeft U besloten, onder
een aantal voorwaarden akkoord te gaan met de verdere ontwikkeling van de plannen
om te komen tot stadsverwarming op basis van stoomopwekking.
Aanleiding hiertoe vormde het feit, dat de oorspronkelijke stadsverwarmingsplan
nen met behulp van heet water om financiële redenen geen doorgang konden vinden.
Op grond van K.E.M.A.-haalbaarheidsstudies is nadien in overleg met de
N.E.O.M. geconstateerd, dat ook de variant op basis van stoomopwekking - en met
inschakeling van een particulieren industrie - in de Leeuwarder verhoudingen
financieel niet haalbaar is. Het inschakelen van de Vuilverbrandingsinstallatie
Leeuwarden als warmtebron voor de stadsverwarming is hierdoor als mogelijkheid
vervallen.
Besprekingen met het Provinciaal Bestuur van Friesland, teneinde te komen
tot de bouw van een S.T.E.G.-installatie als warmtebron, hebben daarna evenmin
tot een positief resultaat geleid. Er is hier sprake van een project met
onvoldoende weerstandsvermogen en waarvan het reëel is te veronderstellen, dat
het tot zeer aanzienlijke tekorten zou komen. De Provincie Friesland heeft ons
op grond daarvan meegedeeld, dat de risico's met betrekking tot de bouw van een
S.T.E.G.-eenheid ten behoeve van de stadsverwarming dermate groot zijn, dat
zij niet kan bevorderen, dat de Provincie verplichtingen aangaat terzake.
Hiermede is komen vast te staan, dat er in Leeuwarden geen warmtebron op aan
vaardbare voorwaarden en op rendabele wijze is in te zetten voor de stadsverwar
ming.
In verband met het wegvallen van de mogelijke warmtebronnen voor een volledig
stadsverwarmingsproject, hebben wij in overleg met de N.E.O.M.. moeten besluiten,
de K.E.M.A. een studie te laten verrichten inzake mogelijke afbouwvarianten
op basis van warmtelevering aan ca. 900 reeds aangesloten - en binnenkort aan te
sluiten - woningen in Camminghaburen.
Deze studie heeft er in geresulteerd, dat een afbouwvariant, gebaseerd op het
inzetten van een gasmotor, leidt tot een negatief projectresultaat over een
periode van 25 jaar van 18 tot 20 miljoen contante waarde. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van reeds gedane investeringen en zullen daarnaast nog additionele
investeringen noodzakelijk zijn. Een en ander zal overigens nog nadere uitwerking
en detaillering vergen, alvorens hierover tot definitieve besluitvorming kan
worden gekomen.
Wij hebben over de thans ontstane situatie overleg geopend met het Ministerie
van Economische Zaken. Hieruit is gebleken, dat ook van die zijde de conclusie
wordt onderschreven, dat het stadsverwarmingsproject Leeuwarden financieel
niet haalbaar is en dat het project moet worden afgebouwd.
Externe - door Leeuwarden niet te beïnvloeden - factoren, waaronder de
ontwikkelingen met betrekking tot de energieprijzen en het energieverbruik,
de inkomensontwikkeling en - deels - het verminderen van de toewijzing van
woningcontingenten, hebben de destijds berekende positieve projectresultaten
in sterk negatieve zin omgebogen.