Aangezien wij van mening zijn dat het nodig is om met het Programma op het juiste tijdschema te komen, mede ook gelet op het feit dat het de bedoeling is om met ingang van 1985 d.e gemeentelijke beleidsplanning en de sociaal-culturele planning gelijk- tot ontwikkeling te brenger, en de resultaten daarvan tegelijkertijd aan IJ voor te leggen, streven wij ernaar het Programma 1984 nog vóór het einde van 1983 aan IJ ter vaststelling aan te bieden. Wat voorts de behandelingsprocedure van het Ontwerp betreft, merken vi op dat dit overeenkomstig de procedure-verordening gedurende 1 maand ter visie heeft gelegen en eveneens is toegezonden aan de instellingen waarvan het subsidieverzoek in het Programma wordt behandeld. Op het ontwerp is een twaalftal reacties en bezwaarschriften ingediend, die wij - tezamen met enkele nagekomen gegevens en verzoeken - hebben beha deld in de "Nadere Standpuntbepaling en Nota van Wijzigingen"die ue het Programma geacht wordt één geheel te vormen. De adviezen van de Adviescommissie Sociaal-culturele Zaken en de Commissie voor Welzijns- aangelegenheden op het ontwerp, hebben wij voor U ter inzage gelegd. Dat geldt ook voor het verslag van het drie-partijenoverleg tussen ver' tegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties en gemeente over de (eventuele) personele consequenties van het Programma. Dit ovei leg, dat is voorgeschreven in het kader van de planprocedure, heeft in de tervisie-periode plaatsgevonden. De opzet en systematiek van het Programma (en de Nadere Standpuntbepali zijn in hoofdlijnen gelijk aan die van het vorige Programma. Op een tweetal punten zijn wijzigingen/aanvullingen aangebracht. In de eerste plaats is het Programma 1983 kinderdagverblijven en naschoolse opvang als herkenbaar en te onderscheiden onderdeel aan dit Programma toegevoe Dit houdt verband met een beleidswijziging op rijksniveau, volgens welk besloten werd om af te zien van het voornemen om de kinderdagverblijve: op te nemen in de brede rijksbijdrageregeling Maatschappelijke Dienstvi lening, maar deze reeds op 1 januari 1983 onder te brengen in de brede R.B.R./S .C .W. Op de achtergronden en overwegingen van deze beleidswij ziging wordt nader ingegaan in het inleidende gedeelte van Hoofdstuk 2 Op dezelfde wijze als reeds gold voor het Emancipatiewerk, zullen nu;: Kinderdagverblijven en naschoolse opvangvoorzieningen binnen het beleiB kader van het sociaal-cultureel werk fungeren als onderdeel, waarvoor voorlopig nog een aparte rijksbijdrage wordt verwacht. In de tweede plaats is de opzet van dit Programma in die zin enigzins gewijzigd dat er aktiviteiten, die in het Programma'82 onder de noemer Opbouwwerk/"- tureel werk werden samengebracht, nu zijn uitgesplitst als Opbouwwerk, Cultureel werk op territoriaal niveau (zowel stedelijk als op plangebie niveau) en als sociaal-)cultureel werk, dat wordt verricht ten behoeve van enkele specifieke groepen uit de bevolking - ook wel kategoraal oul tureel werk genoemd. Deze splitsing is vooral aangebracht om de aktivi teiten en voorzieningen ten behoeve van groepen die in het gemeentelijl! beleid apart aandacht vragen of een bijzondere positie innemen, zoveel mogelijk in samenhang te bezien en (per groep) vanuit een integraal be leidskader te benaderen. Wat de inhoud van het Programma betreft verwijzen wij verder kortheids halve naar de tekst van het Programma en de daarbijbehorende Nadere Standpuntbepaling zelf. De adviezen die wij met betrekking tot het Ont werp ontvingen van de zijde van de Commissie Sociaal-culturele Zaken en van de Commissie van Welzijnsaangelegenheden, zijn door ons betrokte bij de opstelling van de Nadere Standpuntbepaling. Voorzover door deze Commissies in hun overigens in hoofdlijnen instemmende reacties opmer kingen zijn gemaakt over zaken, die in de Nadere Standpuntbepaling nader aan de orde zijn gesteld, verwijzen wij naar de desbetreffende passages - 3 - Voorzover door de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden voorts kant tekeningen zijn geplaatst bij de toepassing en de methodiek van enkele subsidieregelingen, merken wij op dat daarmee rekc-ning zal worden ge houden bij de voorbereiding van de betreffende onderdelen van de sub sidieverordening. Voor een overzicht van de financiële consequenties van de in het Pro gramma opgenomen toekenningsvoorstellen en andere voorgenomen uitgaven, verwijzen wij naar de financiële overzichten, die in de verschillende werksoortonderdelen van Hoofdstuk 2 zijn opgenomen en - voorzover deze overzichten wijzigingen hebben ondergaan - naar de aangepaste en gecor rigeerde versies, zoals die in Hoofdstuk 4 van de "Nadere Standpuntbe paling en Nota van Wijzigingen" zijn vermeld. Met betrekking tot de dek king van de uitgaven, die in het Programma zijn voorgesteld, kan ge steld worden dat - primair per werksoort - gewerkt is binnen de ruimte die in de gemeentebegroting 1983 is gereserveerd voor sociaal-cultureel werk. Daarbij zijn de bijstellingen van het beleid in het kader van de Herwaardering '82-'86 en de Herwaardering '83-'87 evenals die van het Beleidsplan '83-'87 geheel verwerkt. Algemeen uitgangspunt voor de opstelling van het Programma is geweest dat de subsidiabele niet-personele kosten niet mochten stijgen t.o.v. het niveau dat daarvoor bij de subsidietoekenning in het Programma 1982 gold. Bij de werksoorten, waarbij op noemer van aktiviteiten of op basis van vaste criteria wordt gesubsidieerd is dit uitgangspunt in die zin vertaald dat het budget voor de gehele werksoort op het niveau van 1982 diende te worden gehandhaafd. De subsidiabele personele kosten zijn t.o.v. 1982 verhoogd met het percentage dat overeenkomt met de richt lijnen voor het opstellen van de gemeentebegroting 1983 (8,3% boven het salarispeil per 1 juli 1981 Door t.a.v. de niet-personele kosten uit te gaan van 0% groei - welk uitgangspunt ook tevoren aan de te subsidiërei instellingen was meegedeeld - ontstond er enige financiële ruimte, aan gezien bij het opstellen van de gemeentebegroting nog rekening gehouden werd met een stijging van deze kosten met 9%* Deze ruimte was nodig om de tegenvaller als gevolg van de korting op de rijksbijdrage Sociaal Cultureel Werk 1982 alsnog structureel te dekken, nadat daarvoor in het Programma Sociaal Cultureel Werk 1982 asn incidentele oplossing gevonden was, en tevens om de aangekondigde korting op de rijksbijdrage Sociaal Cultureel Werk 1983 op te vangen. Zoals uit het Programma blijkt is het niet - toekennen van een accres-percentage aan de gesubsidiëerde instel lingen en het niet-effectueren van de budget-aanpassingen bij enkele andere werksoorten voldoende geweest om het dekkingsprobleem als gevolg van de genoemde kortingen op te lossen. Nog een ander dekkingsprobleem is ontstaan als gevolg van het feit dat nu reeds duidelijk is dat het accres-percentage op niet-personele kosten in de gemeentebegroting 1983 2,5% te hoog is geraamd en op 6,5% gesteld had moeten worden. Wij zijn van mening dat het (te hoge) accres-percentage alsnog moet worden bijgesteld. De hieruit voortvloeiende verlaging van het budget 59-765» is eenmalig in mindering gebracht op de reservering t.b.v. het open jongerenwerk op stedelijk niveau, aan welke dekking om praktische re denen de voorkeur is gegeven boven versleuteling over alle subsidietoe kenningen in het Programma. Voor 1984 is structurele dekking voorzien in de algemene aanpassing van het toe te passen accres-percentage voor alle niet-personele kosten in de gemeentebegroting. Zoals in het finan ciële hoofdstuk van het Programma (Hoofdstuk 5) nader uiteengezet is en uit het (herziene) totaaloverzichten van de geraamde uitgaven per werk soort (zie Nadere Standpuntbepaling, Hoofdstuk 4*20) blijkt, wordt voorgesteld om het na aftrek van het kortingsbedrag als gevolg van de rijkskortingen resterende deel van de "accres-besparing" in hoofdzaak te bestemmen - tezamen met de overige in de sociaal-culturele sector

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 466