10-2
10-3
D 298. Deelt het college de zienswijze
van D'66 dat voor het uitoefenen
van de kindergeneeskunde en speciaal
de neonatologie op hoog niveau het
noodzakelijk is dat de kinderafde
lingen in Leeuwarden geconcentreerd
worden op één plaats?
298. De vraag wordt ontkennend beantwoord, q
De beleidsvoornemens van het bestuur
van het M.C.L. inzake de centrumfuncti»
van dit instituut m.b.t. ondermeer de
kindergeneeskunde en speciaal de neo
natologie zijn uitgewerkt in een
functiespreidingsplan dat inmiddels
is goedgekeurd door de Minister.
Uitgangspunt daarbij is dat de inten
sieve zorg voor pasgeborenen onderge- p
bracht wordt in de lokatie Noord en
de routinematige kinder- en zuige
lingenzorg in lokatie Zuid.
Wij zien geen aanleiding dienaangaan
de een van het bestuur van het M.C.L.
afwijkend standpunt in te nemen.
302. Kan het college al aangeven waar
en hoe de bezuinigingen in de
jeugdgezondheidszorg zullen vallen
en achten de werkers in de jeugdge
zondheidszorg deze invulling verant
woord?
303. Hoe verhoudt zich binnen de gemeente
lijke ziekenhuizen en verpleegtehuizen
de geestelijke bijstand op RK, PC en
Humanistische grondslag?
Wanneer deze verhouding zeer in het
nadeel van de laatste is, hoe denkt
U dit te stimuleren?
D 299. Heeft het college kennis genomen van 299. Wij hebben hiervan kennisgenomen,
de richtlijnen ex art. 3 van de Wet
Ziekenhuisvoorzieningen waarin onder
meer gesteld wordt dat het overweging
verdient, na te gaan, of het specia
lisme kindergeneeskunde in één afdeling
geconcentreerd kan worden, indien in
één gemeente, danwel in aangrenzende
gemeenten, meerdere ziekenhuizen aan
wezig zijn?
D 300. Is het bij het college dan ook bekend,
dat de Leeuwarder kinderartsen menen,
dat een centrumfunctie voor de neona
tologie niet haalbaar is, gezien de
planning zoals deze opgezet is in
het program van eisen van het Medisch
Centrum Leeuwarden?
B. Diversen.
300. Het is ons bekend, dat twee van de
vier kinderartsen/neo-natologen die
in Leeuwarden praktijk uitoefenen de
haalbaarheid van een dergelijke voor
zieningenconcentratie betwijfelen
P 304. Hoe en op welke termijn zal het colle
ge een inventarisatie verrichten naar
de vraag en aanbod op het terrein
van de ambulante geestelijke gezond
heidszorg?
D 301. Wil het college pogingen ondernemen 301.
te komen tot een betere integratie
van jeugdgezondheidszorg en geeste
lijke aspecten kinderen en jeugdigen
mede in samenwerking met de School
adviesdienst?
Gelet op de reeds bestaande, goed
functionerende samenwerkingsverbanden
tussen o.m. de Schooladviesdienst, de
functionarissen voor jeugdgezondheidS'
zorg en schoolmaatschappelijk werk
van de DGD, de betrokken onderwijs
instellingen en de afdeling Onderwijs
zien wij geen aanleiding terzake
initiatieven te ontplooien.
Op het gebied van de integrale bevor
dering van psycho-sociale jeugdzorg
vindt zowel voor de lagere schooljeuci
als voor leerlingen in het voortgezet
onderwijs regelmatig overleg plaats
tussen de betrokken instellingen.
Daarnaast wordt met het oog op vroeg
tijdige signalering en hulpverlening
samengewerkt in een zgn. "drop-out
team"
Voor het overige verwijzen wij naar
het beleidsplan "Extramurale Gezond
heidszorg"
Zijn er nadere mededelingen te doen
over ontwikkelingen op het gebied van
de drugs-hulpverlening en -preventie?
302. Beantwoording van deze vraag kan eerst
plaatsvinden nadat het herwaarderings-
onderzoek in het kader van het dek
kingsplan 1983-1987 heeft plaatsge
vonden
303. Het aantal geestelijke raadslieden
werkzaam in de Leeuwarder ziekenhui
zen en verpleegtehuizen bedraagt op
RK grondslag twee, op Prot. Chr.
grondslag drie en één pastor op
vrijzinnig-protestants/religieus-
humanistische grondslag.
Humanistische raadslieden zijn welis
waar aan geen enkele instelling ver
bonden, doch zijn op afroepbasis be
schikbaar en kunnen te allen tijde
als zodanig bijstand verlenen.
Wij hebben de indruk dat aan de be
hoefte aan geestelijke bijstand in de
in de gemeente Leeuwarden gevestigde
ziekenhuizen, voor alle genoemde
groeperingen tegemoet wordt gekomen.
Mocht dit niet het geval blijken te
zijn, dan zullen wij overeenkomstig
het gestelde in het collegeprogram
een en ander bevorderen.
304. Conform de beslissing van de gemeen
teraad ingevolge de vaststelling van
het beleidsplan Extra-murale gezond
heidszorg zal omtrent de vraag op welke
wijze het bedoelde inventariserende
onderzoek dient plaats te vinden ad
vies worden gevraagd aan de Advies
commissie Volksgezondheid.
Gelet op het jaarprogramma 1984 dat
onderdeel uitmaakt van het beleidsplan
Extra-murale gezondheidszorg zal de
inventarisatie in dat jaar dienen te
worden uitgevoerd, onder de voorwaarde
dat de terzake benodigde middelen
voor onderzoek ad 20.000,vrijge
maakt kunnen worden.
In het Beleidsplan 1983-1987 hebben wij
hiervoor nog geen financiële middelen
gereserveerd.
305. Per 1 oktober 1982 aangestelde drugs
preventie-medewerkers hebben zich naast
een aantal organisatorische activitei
ten vooral bezigggehouden met het leg
gen van contacten met betrokken instel
lingen.
Voorts zijn contacten geleged met en
ingangen gezocht in de gebruikers
kringen. Op basis van een te ontwikke
len werkplan worden deze verkennende