ad c.
Ingevolge de voornoemde clubhuisregeling is het mogelijk de voetbalvereni
ging een garantie te verlenen in de lasten (rente en aflossing) voortvloeiende
uit een geldlening van 50% van de investeringskosten tot een maximum van
14-8.000,ofwel 74.000,
Om de totale financiering van de investeringskosten van het stichten
van het clubhuis rond te krijgen, is het noodzakelijk, dat de vereniging
een geldlening afsluit van 75.000,
Hoewel het garanderen van de betaling van de rente en aflossing van een
geldlening van meer dan 74.U00,op grond van de richtlijnen behorende
bij de clubhuisregeling niet mogelijk is, achten wij het gelet op het geringe
verschil tussen beide bedragen en op de min of meer gedwongen verhuizing
van deze voetbalvereniging wenselijkeen uitzondering op deze regel te
maken en de gevraagde garantie voor een geldlening van 75.000,-- te
verlenen.
De dekking van de lasten voortvloeiende uit de lening van 75.000,
behoeft, zoals ons is gebleken uit de exploitatiebegroting van de voetbal
vereniging, geen problemen op te leveren.
Gelet op het bovenstaande en in aanmerking genomen, dat de te garanderen
geldlening voldoet aan de eisen, die voortvloeien uit het Besluit Lenings
voorwaarden Publiekrechtelijke Lichamen, stellen wij U voor de gevraagde
gemeentegarantie onder de gebruikelijke voorwaarden te verlenen.
Onder vermelding, dat de Commissie voor Sport en Recreatie zich met
ons voorstel kan verenigen, stellen wij voor te besluiten overeenkomstig
het bijgevoegde ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.3. te Loo Burgemeester.
mr. W.3.G. Reumer
Secretaris.
No. 12843.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 1 september 1983 (bijlage no. 312);
BESLUIT:
aan de voetbalvereniging "Rood-Geel", gevestigd te Leeuwarden:
I. voor het tijdvak, eindigende op 31 december 2030, het recht van opstal te
verlenen op de, voor de bouw van een clubhuis ter grootte van plm. 285 m2
en gelegen op het sportpark Kalverdijkje op de bij dit besluit behorende
tekening roodomlijnd aangegeven plaats, benodigde grond, zulks onder de
volgende bedingen:
1. voor het opstalrecht is generlei vergoeding, hoe ook genaamd, aan de
gemeente Leeuwarden verschuldigd;
2. de begrenzing van het perceelsgedeelte, waarvoor het recht geldt, zal
ter plaatse worden aangegeven door de landmeetkundig ambtenaar van de
Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Leeuwarden;
3. alle op de verlening van het opstalrecht vallende kosten, daaronder
begrepen die van de levering van een afschrift van de akte van opstal
ten behoeve van het gemeente-archief en die van de verrichtingen van
de landmeetkundig ambtenaar, bedoeld onder 2, komen voor rekening van
de opstalhoudster;
4. de opstalhoudster aanvaardt de grond in de staat en toestand, waarin
deze zich ten tijde van het passeren van de akte van opstal bevindt,
met alle lusten, lasten, plichten, erfdienstbaarheden, enz., daartoe
van ouds en met recht behorende; zonder dat de gemeente Leeuwarden,
behoudens terzake van uitwinning van hypotheek, jegens de opstalhoud
ster tot enige vrijwaring is gehouden;
5. het onderhoud van de grond en alle van de grond met opstallen geheven
wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de datum
van het verlijden van de akte van opstal voor rekening van de opstal-
houdster;
6.- zonder voorafgaande toestemming van Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden is het verboden over te gaan tot overdracht van het opstal
recht;
7. bij het einde van het opstalrecht op 31 december 2030 - dan wel op
een later tijdstip bij een eventuele verlenging van dit recht -
vergoedt de gemeente Leeuwarden de waarde van het door de opstal-
houdster gestichte clubhuis; de te vergoeden waarde wordt door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden en de opstalhoudster in onder
ling overleg vastgesteld naar de staat, waarin de opstal zich bevindt
bij het einde van het opstalrecht;
indien hierover binnen een maand na dat einde géén overeenstemming
wordt verkregen, geschiedt de waardevaststelling door drie des
kundigen, waarvan binnen twee maanden na dat einde één wordt benoemd
door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden en één door de opstal
houdster, waarna de derde door twee aldus benoemde deskundigen wordt
aangewezen binnen drie maanden na het einde;