- 2 Op het meerjarenplan 1984-1988 wordt onder paragraaf 3 van deze nota nader ingegaan. De vragenlijst "oude stijl" komt aan de orde in paragraaf 4 van deze raadsbrief. 1.2. Normkostensysteem. Zoals in de eerdergenoemde raadsbrief "Decentralisatie Volkshuisvesting en gevolgen voor het lokale bestuur" uiteen is gezet,hebben de experimenten in het kader van de decentralisatie van de volkshuisvesting een tweeledig doel, namelijk zowel het in de praktijk toetsen van het systeem van meerjarenplannen en jaarprogramma's als van het systeem van normstichtingskosten en kopkosten, kortweg aangeduid als normkostensysteem. Dit normkostensysteem moet ertoe leiden dat in de gedecentraliseerde situatie de bemoeienis van het Rijk zal bestaan uit het jaarlijks toewijzen van de maximale budgetten, waarover de gemeenten ten behoeve van de bouw van de door het Rijk vastgestelde contin genten van woningwetwoningen en wooneenheden zullen kunnen beschikken. Over een eerste ontwerp van een dergelijk normkostensysteem wordt op dit moment binnen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten nog gediscussieerd. 1.3. Financiële toetsing en budgetafspraken. De deelname aan de experimenten in het kader van de decentralisatie van de volkshuisvesting betekent ook dat de gemeente de bouwplannen voor 1984 niet alleen op kwaliteit toetst maar ook financieel. Het zelf financieel toetsen is zowel noodzakelijk om budgetoverschrijdingen te voorkomen, die niet uit rijksmiddelen betaald worden,als om op verantwoorde wijze begin 1984 voor het contingent woningwetwoningen en wooneenheden dat Leeuwarden voor 1984 is toegewezen budgetafspraken te maken. Deze budgetafspraken zijn de financiële vertaling van het overleg tussen de H.I.D. Volkshuisvesting en de gemeente Leeuwarden, dat moet leiden tot overeenstemming over het kwaliteitsniveau, de gemiddelde VE grootte, de gemiddelde bouwkosten (exclusief risicoverrekening en renteverlies), de gemiddelde extra bouwkosten (kosten die b.v. verband houden met de bouwplaats, isolatie of geluidwering, bijzondere huisvestingsvormen als bejaardenwoningen etc.) van de verschillende plannen van woningwetwoningen en wooneenheden. De basis voor de budgetafspra ken wordt gevormd door de bladen F1 en F2 (de kosten van de plannen voor woningwetwoningen en wooneenheden) van' het meerjarenplan nieuwbouw 1984- 1988 (zie paragraaf 3 van deze raadsbrief). Op 27 juni jl. hebt U een krediet beschikbaar gesteld ten behoeve van het inhuren van een extern adviesbureau, dat deze taken voor de gemeente zal uitvoeren 2. Gemeentelijke volkshuisvestingsnota Aangezien de afdeling R.O.V. onlangs is uitgebreid met een medewerker die ondermeer is belast met de voorbereiding van de gemeentelijke volkshuisvestings' nota, zal U naar verwachting begin volgend jaar een interim-rapport worden voorgelegd, waarin in ieder geval de uitgangspunten en doelstellingen van het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid in de komende jaren aan de orde zulle: komen 3. Meerjarenprogramma nieuwbouw 1984-1988. 3.1. Landelijke ontwikkelingen. Naar het oordeel van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer hebben de traditioneel gesubsidieerde financieringscategorieën binnen het totale woningbouwprogramma een steeds zwaarder accent gekregen. Hierdoor is naar zijn mening een ongewenst hoge druk ontstaan op de rijksbegrot Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat het accent van de vraag naar woningen (nog steeds) bij goedkope koop- en huurwoningen ligt. Om de bouw van deze woningen toch te stimuleren zal het vanaf 1 januari 1984 mogelijk zijn om onder bepaalde voorwaarden voor een goedkope vrije sector koop- of huurwoning een eenmalige bijdrage van 5.000,-- per woning te ontvangen. Onder goedkoop wordt in dit verband verstaan in ieder geval niet duurder dan de maximum stichtingskostengrens van de premiekoop-B-categorie en bij voorkeur niet duurder dan de maximum stichtingskostengrens van de premiekoop- A-categorie per 1 januari 1984. Per 1 januari 1984 zullen de genoemde stichtingskostengrenzen vermoedelijk worden verlaagd tot 172.000,-- respectievelijk 162.000,en tot 142.000,respectievelijk 132.000, Verder vindt de minister het acceptabel dat door de gemeenten of de woning corporaties in uitzonderlijke gevallen vrije sector-huurwoningen worden uitgebouwd, mits aan een aantal stringente voorwaarden, met name ten aanzien van de financiële positie van de opdrachtgever (d.w.z. de desbetreffende gemeente of corporatie) is voldaan. Het laatstgenoemde zal nog met de Federatie van Leeuwarder woningcorporaties worden besproken. In het meerjarenplan nieuwbouw 1984-1988 kon met deze nieuwe regeling nog geen rekening worden gehouden. Het meerjarenplan nieuwbouw 1984-1988. Het meerjarenplan nieuwbouw 1984-1988 bestaat uit de bladen A, B, Cl en C2, Dl en D2, E, F1 en F2. Deze bladen zijn voor U met een toelichting ter inzage gelegd. In vergelijking met het meerjarenplan 1984-1987, dat door U op 14 maart is vastgesteld, zijn de volgende wijzigingen aangebracht: a. tabel 4 van blad A "te voltooien woningen in 1983 en 1984" is aangepast aan de meest recente gegevens, d.w.z. in plaats van 1.6U0 woningen is nu 1.20U woningen totaal ingevuld. Dientengevolge is het voorspelde tekort per 1-1-1985 met 400 woningen verhoogd tot 1.479 woningen. Om dezelfde reden is in tabel 6 onder 1989 voor "inlopen van voorspeld tekort per 1-1-1985" 300 woningen ingevuld; b. in de bladen Cl en C2 en de volgende bladen het werkelijke bouwprogramma in de periode 1984-1988) is in plaats van een jaargemiddelde van 1.400 woningen uitgegaan van een gemiddelde van 1.100 woningen per jaar. Hiervoor zijn de volgende redenen aan te voeren: 1. waarschijnlijk zal het landelijk bouwprogramma van met name woningwet woningen de komende jaren verder omlaag gaan; 2. het tengevolge van een te optmistisch bouwprogramma te vroegtijdig rijp. maken van teveel bouwgrond zou de gemeente onnodig renteverlies opleveren; c. de bladen F1 en F2, kosten bouwplannen van woningwetwoningen en wooneenheden zijn toegevoegd. In het onderstaande is een samenvatting van de diverse bladen gegeven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 551