11-8
C 329.
Is het niet vervullen van de 329.
vacature werkleider op het industri
eel object verantwoord, nu gezocht
wordt naar mogelijkheden om de
werkzaamheden op de buitenobjecten
te verbreden en te verdiepen, te
meer nu de commissie werkloosheids
voorziening van de S.E.R. aan de
Minister heeft geadviseerd de toe
stroom naar de sociale werkplaatsen
niet zonder meer te beperken, ten
einde op de W.S.W. te bezuinigen?
Veeleer zou herverdeling van ar
beid door invoering van deeltijd
arbeid in aanmerking komen.
Wordt aan dat laatste iets gedaan
op de D.S.W.?
C 330,
Hoever is het met de aanstelling
van een bedrijfsmaatschappelijk
werker bij de D.S.W.?
(Zie blz. 5 jaarverslag D.S.W.'81).
330,
P 331,
Worden in het centrum voor Beroeps-
oriëntatie en beroeps-beoefening
ook speciale cursussen voor vrouwen
gegeven?
De noodzaak voor vrouwen om te
werken zal toenemen, terwijl de
mogelijkheden kleiner worden.
331.
Het niet vervullen van een vacature
van een werkleider is verantwoord ei
doet geen afbreuk aan de mogelijk
heden om de werkzaamheden op de
buitenobjecten te verbreden en te
verdiepen
Deeltijdarbeid voor werknemers in
de zin van de W.S.W. is thans niet
mogelijk. Wel vindt landelijk via
het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid onderzoek plaats
naar de mogelijkheden hiertoe. Dit
onderzoek is nog in het beginstadia
Een in onze gemeente ingesteld
onderzoek heeft uitgewezen dat de be|
langstelling hiervoor niet aanwezig
is.
Er vinden thans binnen de D.S.W. nog
afrondende besprekingen plaats over
de meest wenselijk geachte opzet
van de functie bedrijfsmaatschappe
lijk werk. Naar verwachting zal een
functionaris over enkele maanden
een aanvang met de werkzaamheden
kunnen maken.
Bij de bepaling van de doelgroep
waarvoor een C.B.B. is bestemd
wordt uitgegaan van cliënten die
door hun opleiding en werkervaring
in een kansarme positie op de ar
beidsmarkt verkeren.
Daarbij wordt ook expliciet gedacht
aan vrouwen die willen herintreden
in het arbeidsproces.
12-1
Par. 12. BELEIDSSECTOR CULTUUR.
A. Cultuurbeleid.
Reeds een aantal jaren geleden werd
een nieuwe Kunstnota in het voor
uitzicht gesteld. Aangezien er op
het gebied van de beleidsontwikke
ling terzake het een en ander
moet gebeuren en het opstellen van
zo'n nota wellicht te veel tijd vergt,
rijst de vraag of voorlopig niet kan
worden volstaan met een notitie
(of rapportage), waarin wordt aan
gegeven in hoeverre de huidige
Kunstnota nog actualiteitswaarde
heeft, en ten aanzien van welke
(selectieve) punten een beleids
wijziging noodzakelijk is.
Kan het college voorts aangeven op
welke termijn een dergelijke
notitie kan worden tegemoet gezien?
Wanneer valt de nota kunstbeleid
nu eindelijk eens te verwachten?
Deze werd in het beleidsplan
81-'85 reeds aangekondigd.
De uitvoering van de beeldende
kunstenaarsregeling komt eveneens
onder druk te staan.
Is het college dan ook met ons van
mening dat juist nu een actief
gemeentelijk beleid gewenst is
t.av
a. de verspreiding van kunstwerken,
ook t.g.v. particulieren, die in
het kader van de regeling aan
gekocht zijn;
b. activeren van de mogelijkheden
tot het geven van opdrachten
(o.a. stadsvernieuwing) en het
verrichten van werkzaamheden in
het kader van de dienstverlening.
c. het realiseren van jaarlijkse
tentoonstellingen van B.K.R.-
werk.
332/ Wij zullen nader bezien in hoeverre
333. het door de Culturele Raad reeds
verrichte werk kan worden verwerkt
tot een beleidsnotitie als door de
eerste vraagsteller wordt bedoeld.
Een termijn kan door ons niet worden
gegeven.
33^. Door ons is destijds besloten om
het gemeentelijke B.K.R.-werk voor
uitleen in bruikleen te geven aan
de Stichting Beeldende Kunst
Friesland. Gelet op de bepalingen
a. t.a.v. B.K.R.-werk is het tot
dusverre niet toegestaan deze
kunstwerken uit te lenen aan par
ticulieren. De kunstwerken worden
uitgeleend aan overheids- en
semi-overheidsinstellingen
Momenteel wordt nagegaan in hoe
verre er mogelijkheden geschapen
kunnen worden om het B.K.R.-werk
eveneens aan particulieren uit
te lenen.
b. Op Ons verzoek vindt reeds meer
dan een half jaar overleg plaats
tussen de B.K.R.-commissie
en de Commissie Monumentale Kunst
(per 1 september 1982 de werk
groep Monumentale Kunst) over het
verlenen van opdrachten voor
monumentale kunstwerken in het
kader van 'de stadsverfraaiing en
dienstverlening door kunstenaars
die gebruik maken van de B.K.R.
Van de resultaten van dit overleg
zullen wij U t.z.t. op de hoogte
stellen.