15-2
Is het college hiertoe bereid?
En zo ja, zou ze deze onderbouwing
alsnog kunnen geven zodat het enigs
zins willekeurige karakter dat de
lijst (op het eerste gezicht?) heeft
wellicht kan worden weggenomen.
P 365. Op welke wijze is het college tot de
tijdsfasering van nieuw beleid geko
men?
Pa 366. Waaruit zal de door het college op
pag. 1-1 van het beleidsplan beloof
de "aktieve opstelling" bestaan?
Deze wordt in het collegeprogram
(pag. 4) ook genoemd waarbij uit de
rest van de tekst kan worden opge
maakt dat dit niet uitsluitend maar
óók via de VNG gaat gebeuren.
Dus: welke initiatieven kunnen we in
en buiten de VNG verwachten?
365. Het invullen van de ruimte voor nieuw
beleid in de beleidsperiode 1983-1987
is gebonden aan de beperkende randvoor
waarde dat de beschikbare ruimte in
1983 ter grootte van 100.000,
jaarlijks met 100.000,-- oploopt
tot 500.000,— in 1987.
Dit betekent dat binnen het stuwmeer
van aangedragen voorstellen tot nieuw
beleid prioriteiten moeten worden ge
steld. De daarbij gehanteerde criteria
zijn onder meer de mate van beleidsma
tige urgentie en uitvoeringsgereedheid,
Zo hebben wij bijvoorbeeld, gelet op
het gestelde in het ontwerp-beleidsplan
in de eerste jaarschijf (1983) priori
teit gegeven aan het werkgelegenheids
beleid.
366. De in het eerste deel van de vraag
genoemde actieve opstelling heeft be
trekking op het door ons te voeren
beleid, dat erop is gericht om door
middel van ombuigingsmaatregelen fi
nanciële ruimte te scheppen voor
nieuwe activiteiten c.q. het intensi
veren van als hoofdprioriteiten aan
gemerkte bestaande activiteiten.
Dit om te kunnen blijven inspelen op
de maatschappelijke ontwikkelingen.
De in het tweede deel van de vraag
bedoelde actieve opstelling heeft
betrekking op de aanhoudende zorg van
de gemeenten om regering en parlement
met goede argumenten duidelijk te ma
ken dat de noodzakelijke bezuinigingen
van de rijksoverheid onevenredig zwaar
worden afgewenteld op de gemeenten.
Onder verwijzing naar de raadsdiscussie
op 29 en 30 november j.l. menen wij
dat de V.N.G. de meest geëigende in
stantie is om namens de gemeenten druk
uit te oefenen op de rijksoverheid.
Wij wijzen U er in dit verband op, dat
verschillende leden van ons college
lid ziin van de V .N .G. -commissie en uit
dien hoofde direct betrokken zijn bij
het beleid van de vereniging.
15-3
Pa 367.
Pa 368.
Dit neemt niet weg dat buiten V.N.C.-
verband er mogelijkheden aanwezig zijn om
invloed uit te oefenen op de standpunt
bepaling van regering en parlement.
Gedacht kan hierbij worden aan gesprekken
welke wij op gezette tijden voeren met Ka
merleden. Voorts wordt door ons in be
stuurlijk/ambtelijke contacten met de rijks
overheid regelmatig gewezen op de ons
inziens onredelijke verdeling van de be
zuiniging
B. Algemene financiële aspecten van beleid.
In het beleidsplan (HZ 1-7) wordt 367.a
gesteld:'om deze doelstelling te
kunnen verwezenlijken achten we een
structureel sluitende meerjaren
begroting en een sluitende jaarre
kening noodzakelijk.
In het collegeprogram: 'op dit moment
wordt daarbij voor een sluitende be
groting gekozen'.
Geen onbelangrijk verschil, dunkt ons. b
Gaat het college de bezuinigingsdriften c.
uit den Haag nog slaafser volgen?
betekent dit dat er voor het college
geen minimumgrens bestaat, geen
'laagst denkbaar evenwicht' waaronder
het in zijn visie niet langer te ver
antwoorden is om naar een sluitende
begroting te streven?
zou het college ook kunnen aangeven
op grond van welke criteria het be
oordeelt of die grens in zicht komt
dan wel overschreden wordt?
•Is nooit het geval geweest en zal ook
in de toekomst niet gebeuren. Overigens
zij opgemerkt, dat het nadeel van be
zuinigingen altijd dient te worden
afgewogen tegen het nadeel van een
artikel-12 situatie, zo die al moge
lijk is. Wij achten op dit moment dit
laatste nadeel het grootst.
De ondergrens zal worden bepaald door
de mogelijkheden van het locale bestuur
om zijn verantwoordelijkheden waar te
maken
Nieuwe, extra kortingen op het ge
meentefonds zijn onlangs aangekondigd.
Hebben deze extra kortingen consequen
ties voor het 'nieuw beleid'?
En zo nee, dan bestaat er in Uw
visie dus nog steeds een behoorlijke
rek in de gemeente-begroting.
Wordt het niet de hoogste tijd dat
de raad een totaal inzicht krijgt
in omvang en samenstelling van deze
rek?
368. Wij zijn van oordeel, dat op basis
van politieke keuzes en prioriteits
stelling ook in tijden van bezuini
ging het mogelijk moet zijn, oud
beleid voor nieuw beleid in te wisse
len.
De genoemde extra kortingen behoeven
derhalve niet noodzakelijkerwijs
consequenties te hebben voor "nieuw
beleid"
Naar ons oordeel is er overigens
nauwelijks rek in de gemeente
begroting aanwezig.