15-6
D 374. Is er enig zicht op het realiseren
van de veronderstelde volledige
compensatie voor de gestegen kosten
t.g.v. de uitzonderlijke en langdu
rige werkloosheid?
Zo nee: in hoeverre is de gehanteer
de veronderstelling dan nog realis
tisch te noemen? En kan het college
aangeven wat de financiële gevolgen
zijn indien de compensatie beperkt
zou blijven tot de gerealiseerde
415.000,—?
P 375. Is het college bereid om, gezien het 375.
feit dat de verfijningsregeling His
torische Stadskernen slechts van toe
passing is op een beperkt aantal ge
meenten waaronder Leeuwarden alsmede
gezien het gegeven dat de V.N.G. de
belangen van alle gemeenten beharti
gen en derhalve gelet op de tegen
gestelde belangen van de te onder
scheiden gemeenten niet werkelijk
effectief kan functioneren, het door
de raad van de gemeente Zierikszee
uitgesproken bezwaar tegen opheffing
van genoemde verfijningsregeling als
nog te onderschrijven en er bij de
regering op aan te dringen de rege
ling te handhaven?
15-7
om de gemeenten in de gestegen bij
standskosten tegemoet te komen.
3. Recentelijk is bekend geworden dat
de Rijksoverheid de gemeenten hier
in belangrijke mate tegemoet zal
komen. Omtrent de mate waarin be
schikken wij thans nog niet over
voldoende informatie. Zodra dit
bekend is, zullen wij de raad in
formeren.
De V.N.G. heeft in de raad voor de Ge-
meentefinanciën de problematiek m.b.t,
de aanvankelijk voorgenomen afschaffing
van de verfijning historische stadsker
nen aan de orde gesteld.
Op advies van de Raad voor de Gemeente-
financiën heeft de regering inmiddels
besloten de verfijning voor 50% te hanc
haven. Gelet hierop achten wij het than
niet opportuun deze problematiek bij de
regering aan te kaarten.
Pa 376. Gelet op het rijksbeleid m.b.t. de
gemeentefinanciën én de aangekondig
de honderden miljoenen extra bezui
nigingen op de gelden voor het ge
meentefonds, zou zelfs dit college
zich moeten beraden op een actie
strategie om dit crisisbevorderende
rijksbeleid tegen te werken.
Is het college bereid op korte ter
mijn draaiboeken te ontwerpen voor
gemeentelijke actie?
(we denken zelf b.v. aan stakings
scenario's, voorbereiden van mani
festaties, het niet meehelpen met
innen van rijksbelastingen etc.,
maar ook andere vormen van actie
zijn zeer wel overweegbaar
C 377. Acht het college, gelet op de zich 377.
wijzigende financieringsstructuur
van de gemeentelijke begroting de
stelling verdedigbaar dat de over
drachtsuitgaven volledig hun dek
king behoren te vinden in de bij
zondere rijksuitkeringen, terwijl
het eigen beleid wordt gefinancierd
uit de opbrengst van gemeentelijke
belastingen?
376. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord,
Wij zijn van mening dat overdrachts
uitgaven volledig door rijksuitke
ringen gedekt behoren te worden.
Het eigen beleid der gemeente behoort
ons inziens te worden gefinancierd
door adequate gemeentefondsuitkeringen
en een redelijke ruimte voor het heffen
van eigen inkomsten.
D. Financiële opzet van het beleidsplan.
G 378. Algemeen378.
De hoofdstukindeling van de begro
ting enerzijds en die van het beleids
plan anderzijds is niet dezelfde,
hetgeen de vergelijkbaarheid niet
ten goede komt.
Op grond waarvan is dit verschil
aanwezig?
Acht U het wenselijk dat hierin af
stemming wordt aangebracht?
Pa 379. In Uw beleidsplan stelt U onder al- 379,
gemene aspecten van het beleid dat:
het gemeentelijk beleid de komende
jaren geplaatst dient te worden
binnen de contekst van twee met el
kaar samenhangende centrale hoofduit
gangspunten:
a. solidariteit met een bijzondere
aandacht voor financiële en socia
le bestaansvoorwaarden voor de
zwakken
b. het benutten van mogelijkheden op
gemeentelijk niveau om te streven
naar een meer gelijke verdeling
van arbeid, kennis, inkomen en
macht.
In verband met b. vragen wij U
- Is Uw uitgangspunt ook om het door
U opgestelde beleidsplan zowel
woordelijk als geldelijk voor bre
de lagen van de bevolking begrij
pelijk te maken?
- Zo ja, bent U van mening hierin
geslaagd te zijn?
- Wat denkt U van de honderden moei
lijke woorden en begrippen in Uw
beleidsplan?
- Als U denkt dat dit geen positieve
bijdrage levert aan de begrijpe
lijkheid en inzichtelijkheid van
de beleidsnota, wat zijn dan volgens
U de gevolgen daarvan en op welke
wijze denkt U hierin verandering
te brengen t.b.v. het volgende be
leidsplan en in andere openbare
stukken?
G 380. Hoe reëel acht u de kans dat - los 380.
van de wenselijkheid - de onder
"ontwikkeling van het inwonertal
en voortgang van de bebouwing"
genoemde cijfers metterdaad haal
baar zijn?
Dit tegen de achtergrond van de
bevolkingsontwikkeling van de af-
Het door U bedoelde verschil is aan
wezig omdat de indeling van het be
grotingsmodel minder goed paste bij
de gemeentelijke activiteiten.
Wij zijn voornemens na te gaan of als
gevolg van de nieuwe comptabiliteits-
voorschriften een andere indeling van
het beleidsplan gewenst is.
Daarbij zal ook het punt van de ver
gelijkbaarheid onder ogen worden
gezien.
T.a.v. het eerste deel van deze vraag
merken wij op dat ons streven er in
eerste instantie op gericht is het
beleidsplan toegankelijk te maken voor
die organen welke krachtens hun instel
ling geroepen zijn een standpunt te
bepalen t.a.v. het door ons opgestelde
beleidsplan (autorisatie functie).
Daarnaast heeft het beleidsplan een
informatieve functie: inzicht te ver
schaffen omtrent het te voeren beleid.
Wij proberen deze twee functies zo goed
mogelijk met elkaar in overeenstemming
te brengen, zonder ooit de illusie te
hebben hiermee brede lagen van de bevol
king volledig te kunnen bereiken.
Wij trachten de doelstelling om brede
re lagen te bereiken, te realiseren
door publicaties als in "Aan de grote
klok".Daarnaast zullen wij de komende
tijd, binnen de grenzen van onze moge
lijkheden, aandacht schenken aan een
andere opzet van het beleidsplan.
Ook in een nieuwe opzet zal het hante
ren van een redelijke mate van "vak
jargon" ons inziens onvermijdelijk
zijn.
De bevolkingsontwikkeling van de ge
meente vertoont over de afgelopen
jaren nog een discrepantie met de door
de gemeente gehanteerde taakstelling.
Van één van de ermee samenhangende
doelstellingen, namelijk het terug
dringen van de suburbanisatie, kan
geconstateerd worden dat deze nagenoeg
is verwezenlijkt.