1-2 B. Bestuurlijke Aangelegenheden. Pa 6. Bij het vergelijken van nieuwe uitga ven en de criteria-gestelde extra prioriteiten is met name onduidelijk op welke wijze aan (c) "de vergroting van de zeggenschap van mensen over hun woon-, werk- en leefsituatie moet wor den bevorderd" gewerkt gaat worden. Op welke termijn kunnen we voorstellen aan de raad verwachten die een moge lijke concretisering van deze doel stelling inhouden? (gelet ook op bv. de punten 3 en uit het hoofdstuk algemeen beheer en be stuur uit het collegeprogram waarin gesproken wordt over experimenten waarin beslissingen en activiteiten die te maken hebben met "beleid en be heer" in handen gesteld kunnen worden van de democratisch werkende groepen). P 7. Kunt U concreet aangeven, op welke wij ze U in deze raadsperiode uitvoering denkt te geven aan punt 4, van par. Al gemeen Beheer van het collegeprogram (experimenten met het overdragen van beslissingen en activiteiten aan demo cratisch werkende groepen en instel lingen)? D 8. Heeft het college voor het onderdeel ontwikkelingssamenwerking ook overwo gen met voorstellen te komen om de gemeente Leeuwarden een relatie te la ten aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland? Is hierbij ook overwogen dat een derge lijke constructie de betrokkenheid van de inwoners van onze gemeente met de problematiek van de ontwikkelingslan den aanzienlijk kan worden vergroot? En is ook geïnformeerd naar de doorgaans positieve ervaringen van andere gemeen ten met een dergelijke constructie? P 9. Volgens het collegeprogram (blz. 11, punt Ï.4) zal in deze raadsperiode een vriendschapsrelatie worden aangegaan met een andere gemeente in een ontwik kelingsland, dat een beleid voert dat ten goede komt aan de armsten. Onder de verantwoordelijkheid van welk collegelid valt dit voornemen? Kunt U reeds aangeven hoe daaraan gestalte zal worden gegeven (zo mogelijk in materiële zin, maar in elk geval in procedurele zin)? Pa 10. In het beleidsplan wordt geen uitwer king gegeven aan het gestelde in het collegeprogram blz. 11: Op welke termijn en door welke activi teiten wil het college vredesopvoeding gaan bevorderen zoals omschreven? 6/ Het college heeft dit nog niet gecon 7. cretiseerd. Het ligt in het voornemen eerst het algemene kader van deze problematiek aan de orde te stellen in de Commis sie voor Bestuurlijke aangelegenhe den. 8/ Het college zal zich nog nader bera^ 9/ den over de concrete invulling van 10. het voornemen, zoals dat in paragra. 1.4.blz. 11 van het collegeprograi is verwoord. 1-3 11. Kunt U globaal aangeven hoe het met mandaat en delegatie in het ambtelijk apparaat is gesteld? Wordt daarbij als uitgangspunt geno men, dat de meer eenvoudige zaken ook op een zo laag mogelijk niveau worden afgedaan? Hoe groot is het percentage gevallen (globaal geschat), dat aan de desbe treffende wethouder resp. het college van B. en W. ter beslissing wordt voorgelegd (dus los van de formele handtekeningen onder uitgaande be sluiten)? 12. Is het college bereid om de vergade ringen van de commissie voor openbare orde voortaan in het openbaar te laten plaatsvinden. 11. Voor wat de diensten betreft heeft in vergaande mate delegatie of mandaat plaatsgevonden. De daarvoor aan de diensthoofden gegeven richtlijnen zullen voor de raadsleden ter izage worden gelegd. Voor wat de secretarie betreft worden routinematige zaken door de afdelings hoofden van de secretarie afgehandeld. Dit blijkt uit een rondschrijven aan deze afdelingshoofden, hetwelk even eens ter inzage is gelegd. Zaken met een beleidsmatig aspect worden over het algemeen door het college beslist. De exacte verhouding is niet bekend. 12. De burgemeester stelt voor met betrek king tot deze commissie dezelfde pro cedure te volgen als ten aanzien van de commissie voor Bestuurlijke Aange legenheden. 13. G.S.-Friesland verstrekken periodiek aan de Staten een overzicht van pro jectgroepen, werkgroepen en commis sies, die bezig zijn met (urgente) beleidsvraagstukken een overzicht van de stand van zaken terzake (ook ten aanzien van zaken die niet in project-/werkgroepverband worden voorbereid). Ook krijgen de fractie voorzitters periodiek een voorlopig overzicht van zaken, die het college aan de orde denkt te stellen in de komende statenvergaderingen. Bent U bereid deze procedure, die aansluit bij het streven in het collegeprogram de positie van de raad t.o.v. het college en het apparaat te versterken en de beleidsvoorbereiding in hoge mate inzichtelijker maakt, ook in Leeuwarden in te voeren? 13. De wijze waarop in onze gemeente de vele commissies functioneren brengt naar ons oordeel met zich mee, dat de raad reeds zoveel als mogelijk - zeker voor wat betreft de beleids matige vraagstukken - tijdig wordt geïnformeerd en betrokken. Extra pro cedures, welke nodig zijn om te kunnen voldoen aan de in de vraag geuite wens, menen wij te moeten ontraden, gezien de hieruit voortvloeiende werkzaamhe den, welke ongetwijfeld ten koste zullen gaan van de voortgang van ur gente problemen. 14. Blijkens art. 58 van de Arbeidsom standighedenwet, welk art. 1 januari jl. van kracht werd, kunnen bijzon dere omstandigheden van plaatselijke aard voorschriften nodig maken over zaken de ARBO-wet betreffende, die (nog) niet nader geregeld zijn, welke voorschriften na goedkeuring bij K.B., gehoord de ARBO-raad, door de gemeenteraad worden vastgesteld- - Overweegt het college dienaangaande bepaalde initiatieven te ontplooien?- 14. Bijzondere omstandigheden van plaatse lijke aard, als bedoeld in artikel 58 van de Arbeidsomstandighedenwet zijn naar onze mening niet aanwezig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 6