II-12-4 zal gaan zien en wat de resultaten van de behandeling daarvan in de Tweede Kamer zullen zijn. Zaken waaromtrent bij discussies over realisering van een lokale om roep met een (meer) permanent karakter duidelijkheid zal moeten ko men, betreffen o.m. de financiële consequenties voor de gemeente lijke overheid, de gevolgen voor de plaatselijke pers en de regio nale omroep en de vereiste representativiteit van de concessionaris. Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR). In het kader van het Regeerakkoord en de daaraan gekoppelde herover wegingen wenst het huidige kabinet in te grijpen in de bestaande BKR-regeling. Deze regeling is vanuit haar doelstelling een sociale regeling voor kunstenaars, met een aanvullend karakter. De nadruk op het aanvullend karakter van deze sociale regeling is grotendeels ver dwenen, omdat slechts een gedeelte van de kunstenaars van de "vrije" verkoop van kunstproducten of activiteiten op het gebied van de kunsten kan leven. Daarnaast kan geconstateerd worden dat bij de han tering van de regeling ook kunstpolitieke en artistieke overwegingen in de belangstelling zijn komen te staan. Het stimulerend effect dat van toepassing van de regeling kan uitgaan, wordt met de voorgeno men beleidswijziging van de rijksoverheid aanzienlijk beperkt door o.m. de eis dat de kunstenaar voortaan tenminste 3 jaar beroepsma tig de beeldende kunst moet hebben beoefend, terwijl de kunstenaar daarnaast een aanmerkelijk bedrag aan eigen inkomsten uit verkopen op de vrije markt of aan overheden moet hebben verworven. Verder zullen in de BKR-nieuwe stijl in samenhang met het voorgaande ver scherpte eisen aan de artistieke kwaliteit van in dit kader te ver werven kunstwerken worden gesteld. Tegenover de aanmerkelijke bezuiniging op de BKR (van een uitgave van 95 miljoen in 1983 tot 30 miljoen in 1986) zal via een ver hoging van het budget voor het kunstbeleid van het ministerie van WVC met 20 miljoen een aanvulling worden gegeven aan het opdrach ten- en aankoopbeleid op de vrije markt. Deze aanvullende middelen zullen o.m. gebruikt worden voor een financiële ondersteuning van lagere overheden voor die onderdelen van hun kunstbeleid, die direct tot inkomensvorming van beeldende kunstenaars leiden (opdrachten, aankopen) II-12-5 Over doorvoering van de weergegeven beleidsvoornemens van de rijks overheid inzake de BKR zal eerst in het najaar definitief besloten worden. Eerst dan zal ook meer zekerheid over de daarvan te ver wachten effecten verkregen worden, vooral ook ten aanzien van de werkelijke mogelijkheden voor gemeenten om een actief opdrachten en aankoopbeleid te voeren. De omvang van de voorgenomen bezuiniging, alsmede in samenhang daarmee de aankondiging van de Minister van WVC dat hij de (finan ciële) ondersteuning van kunstuitleencentra, zoals in onze gemeente de SBK Friesland, niet (langer) mede een rijkstaak maar louter een gemeentelijke verantwoordelijkheid acht, vervullen ons met zorg. Zodra meer zekerheid omtrent het één en ander zal zijn verkregen, zullen wij ons nader beraden op voor de gemeente bestaande mogelijk heden en indien nodig eventuele beleidsvoorstellen ter zake aan U voorleggen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 133