II-15—^t- De nieuwe financiële verhoudingswet zal in 10 fasen, vermoedelijk te beginnen in 1984, geleidelijk worden ingevoerd. Onder de nieuwe wet blijft een aantal verdeelmaatstaven vooralsnog integraal ge handhaafd, een aantal andere wordt in 10 jaar afgebouwd, terwijl de nieuwe maatstaven in 10 jaar worden opgebouwd. Op een voor U ter inzage gelegd overzicht is aangegeven welke tarieven voor de afzonderlijke uitkeringsonderdelen in de periode 1984-1993 zullen gelden. De meest essentiële wijziging is dat de z.g. interim-maatstaf be bouwing, die nog gebaseerd was op de belastbare waarden volgens de grondbelasting, geleidelijk wordt afgebouwd. Vaststelling van de bebouwing vindt thans plaats door middel van verticale luchtfoto grafie. Van bij elkaar behorende kommen wordt de inhoud van de be bouwing de oppervlakte van de kommen en de bebouwde oppervlakte uit de kommen vastgesteld. Door deling van de oppervlakte van de kommen op de inhoud van de bebouwing ontstaat de gemiddelde bebouwingshoogte. De laatste vormt met de bebouwde oppervlakte en een gedifferentieerd bedrag naar woningschijven de maatstaf waarnaar de bebouwingtwordt gehonoreerd. Op een voor U ter inzage gelegd overzicht is aangegeven welke ta rieven in de uitkeringsbasis in feite per woning gelden (exclusief uitkeringspercentage; d.w.z. de tarieven dienen in feite nog met 5,3 a 5,5 te worden vermenigvuldigd). Als nieuwe verfijningsmaatstaf is het z.g. "historisch water" geïntroduceerd, terwijl de verfijning historische stadskernen in tegenstelling tot het aanvankelijke voornemen tot gehele afbouw uiteindelijk voor 50% gehandhaafd blijft. Het kabinet is van me ning dat mede via de factor gemiddelde bebouwingshoogte, waarvan wij met 1.24 ml overigens exact op het groepsgemiddelde zitten, de aanwezigheid van een historische kern voldoende wordt gehono reerd. Ook de centrumfunctie zou via deze maatstaf gehonoreerd zijn. Voor de z.g. extreemnadeel-gemeenten (gemeenten die op basis van de kwantiteiten per 1-1-1983 meer dan 10% in inkomsten terug moeten) is een overgangsmaatregel getroffen. De verfijningsuitkeringen sociale structuur en bodemgesteldheid zullen geëvalueerd worden, terwijl het in de bedoeling ligt per 1-1-1985 de factor woningen te vervangen door wooneenheden. II-15-5 II. Aanpassing van inkomsten a. Brandweerwet Blijkens de circulaire van 5 juli 1983 ondervindt de invoering van de nieuwe brandweerwet vooralsnog een vertraging van 1 jaar. In het onderhavige beleidsplan is de eerste fase van de toege zegde vergoeding geraamd in 1984 en de tweede fase ingaande 1985. De middelen zijn overigens nog niet in de circulaire verwerkt. b. Leeqstandswet De vorig jaar reeds toegezegde middelen voor gedeeltelijke invoering van de Leegstandswet zijn nog niet in de circulaire verwerkt. c. Apparaatskostenvergoeding Wet Geluidhinder Uit een schrijven van het Ministerie van V.R.O.M. van 25 februari 1983 blijkt dat de apparaatskostenvergoeding ingaande 1984 in de algemene uitkering zal worden verwerkt. Hoewel in de circu laire hieraan nog geen gevolg is gegeven, is bij wijze van stelpost een bedrag van 125.000,-- geraamd. d. Kortingen De in het regeerakkoord van 1982 voorziene kortingen betekenen voor ons over de periode 1983-1986 een inkomstenderving van 2.675.000,-- uit hoofde van algemene kortingen en 2.742.000,= wegens toepassing profijtbeginsel/versobering. Daarnaast betekenen een additionele korting voor 1984 en door werking van in de Voorjaarsnota 1982 opgenomen kortingen nog eens een verlies aan inkomsten van 787.000,--. e. Meerjarenperspectief In het meerjarenperspectief is, de kortingen onder d. buiten be schouwing gelaten, een volume accres van 1% opgenomen. Verwacht mag worden dat onder de nieuwe financiële verhoudingswet hier van niet meer een bedrag voor herverdelingsmaatregelen afgezon derd behoeft te worden, omdat de wet de pretentie heeft dat de mid delen op de juiste wijze worden verdeeld. Aangezien de lande lijke uitkeringsbasis (woningen,inwonerse.d.sneller groeit dan het beschikbare bedrag in het gemeentefonds vindt voort durend een autonome verlaging van het uitkeringspercentage plaats

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 162