II-1-2 Uitvoering van dit voornemen leidt tot een verslechtering van het economische klimaat in Leeuwarden, met name door de verschillen die hierdoor ontstaan in de vestigingsvoorwaarden binnen de provin cie Friesland. Wij hebben dan ook tegen dit voornemen onze bezwaren geuit. Reeds voor afloop van de proefperiode heeft de Minister van Onderwijs en Wetenschappen in navolging van de adviezen van de Taakverdelings commissie besloten het experiment Sociaal Hoger Onderwijs Friesland te beëindigen. Verder is gezocht naar een alternatief voorstel voor de invulling van de Algemene Faculteit. De totstandkoming van de studierichting Sociale Zekerheidskunde binnen die Algemene Faculteit zal namelijk nu ook geen doorgang vinden. Als alternatief heeft de minister zich bereid verklaard toestemming te verlenen voor de realisering van een propedeuse rechten en economie dopr middel van een samenwerking tussen de verschillende vormen van hoger onderwijs en de rijksuniversiteit Groningen. In dit zelfde verband heeft de minister toestemming gegeven om met ingang van 1 augustus 1984- de opleiding Verpleegkunde op H.B.O.-niveau te star ten. Hiermede zal in combinatie met bestaande H.B.O.-instellingen, inclusief de onlangs gestarte h.e.a.o.-opleiding een gevarieerd aan bod van hoger beroepsonderwijs in Leeuwarden aanwezig zijn. Een verdere uitbouw van het wetenschappelijk onderwijs wordt nu he laas afhankelijk gesteld van de uitvoering van de Wet Tweefasen- structuur wetenschappelijk onderwijs. Naar verwachting zullen in dit verband korte opleidingen, welke doel- en praktijkgericht zijn met een maximale duur van 3 jaar, gerealiseerd kunnen worden. In het onlangs gehouden overleg tussen het Kabinet en de Bestuurscommissie Noorden des Lands is naar aanleiding van deze aspecten afgesproken dat in het najaar 1983 in overleg met deze betrokkenen de balans wordt opgemaakt omtrent de mogelijkheden tot uitvoering. Wij zullen ons in nauw overleg met het provinciaal bestuur beraden over de vraag op welke wijze en in welke mate wij aan dit proces sturing kunnen geven en hierbij een meer directe en actieve rol kunnen gaan spelen. In het beleidsplan 1983-1987 hebben wij reeds opgemerkt, dat het be houden van de huidige positie en het reeds aanwezige hoogwaardige voorzieningenniveau in het licht van de schaarser wordende middelen de nodige inspanningen zullen vergenbovenstaande ontwikkelingen zijn II-1-3 daarvan even zovele voorbeelden. Niettemin zal in overleg met de rijks- en provinciale overheid gezocht worden naar verdere mogelijk heden om de centrumpositie te versterken. Zo zal de besluitvorming en de uitvoering op het gebied van de sprei ding van rijksdiensten nauwlettend worden gevolgd en waar mogelijk beïnvloed Het accent zal daarbij steeds meer komen te liggen op de vestiging van nieuwe diensten in plaats van de verplaatsing van bestaande. In dit verband hebben wij Leeuwarden reeds vorig jaar aangemeld als vestigingsplaats voor de eventueel op te richten Registratiekamer; de besluitvorming hierover is echter nog niet afgerond. Verder hebben wij Leeuwarden als vestigingsplaats aangemeld voor de Centrale Militaire Apotheek en het Depot Herstel-, Werk- en Verzamel plaats van de Militaire Geneeskundige Dienst, waarover tijdens het reeds genoemde I.S.P.-overleg afspraken zijn gemaakt in het raam van de spreiding van de rijksdiensten. Het betreft hier een rijksdienst met circa 135 arbeidsplaatsen waarvan er circa 100 door burgers en circa 35 door militairen worden bezet. De toezegging inzake de vestiging van randdiensten in Leeuwarden in het kader van de spreiding van de Centrale Directie blijft onvermin derd van kracht. Ten aanzien van de Postbank is de besluitvorming nog steeds niet afgerond. Onduidelijk is dan ook hoe en in welke mate de gedane toezeggingen aan Leeuwarden concreet zullen worden ingevuld. In het meergenoemde I.S.P.-overleg is daaraan slechts toegevoegd, dat indien tot concentratie wordt besloten dit niet zal leiden tot een reductie van de P.T.T.-vestiging in Leeuwarden, alsmede dat deze ves tiging het eerst in aanmerking komt voor een eventuele uitbreiding, indien tot uitbreiding buiten de hoofdvestigingsplaats van de Post bank mocht worden besloten. Voorts hebben wij medio dit jaar een verzoek ingediend bij de Raad voor de Casinospelen in Nederland om Leeuwarden aan te wijzen als vestigingsplaats voor het vierde in Nederland op te richten casino. De aanleg van de Zuidtangent, welke van essentieel belang is voor de verbeterering van de infrastructuur vordert volgens plan. Dit zelfde kan geconstateerd worden ten aanzien van de herinrichting van het hoofdwinkelcentrum, welke tevens mag worden aangemerkt als een maat regel die de centrumpositie ook in distributie-planologisch opzicht versterkt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 18