Handleiding functioneren pioject-_en_contactgroepen
Bijlage no. 321 Leeuwarden, 1 september 1983.
Aan de Gemeenteraad.
1. Inleiding.
Tijdens de behandeling van de rapporten "Evaluatie projectorganisatie", "Evaluatie
nota inspraak Stadsvernieuwing" en het "Rapport van de Commissie inzake het functio
neren van de Gemeenteraad en de positie van de raadsleden" in de informatieve raads
vergadering van 8 mei 1980 en de gemeenteraadsvergaderingen van 23 en 24- juni 1980,
is er vanuit de raad op aangedrongen een handleiding voor het functioneren van
contactgroepen op te stellen.
Wij hebben toen de toezegging gedaan een dergelijke handleiding te zullen opstellen
en deze ter vaststelling aan de gemeenteraad voor te leggen.
Alvorens op de inhoud van de handleiding in te gaan, menen wij het volgende te
moeten opmerken.
Bij de opstelling van de betreffende handleiding is het ons gebleken, dat het
praktisch gezien onmogelijk is de handleiding te beperken tot het functioneren van
de contactgroepen. Gelet daarop hebben wij gemeend bij de opstelling van de
gevraagde handleiding tevens het systeem van projectgroepen
te moeten betrekken. Immers, het functioneren van project- en contactgroepen ken
merkt zich door een wederzijdse inhoudelijke maar ook procesmatige beïnvloeding,
waardoor het functioneren van de één niet los kan worden gezien van dat van de
ander dit heeft ook directe gevolgen voor de onderhavige richtlijnen.
Met betrekking tot de inhoud van de handleiding merken wij het volgende op.
Genoemde handleiding geeft een puntsgewijze samenvatting van de uitspraken, die
omtrent het functioneren van project- en contactgroepen zijn gedaan in de in de
aanhef van deze raadsbrief genoemde rapporten. De in de handleiding opgenomen
richtlijnen moeten dan ook worden gezien als een weergave van de huidige praktijk
die gebaseerd is op (eerdere) uitspraken van de raad.
In de handleiding zijn de diverse uitspraken gesystematiseerd om daarmee duidelijk
heid te verschaffen over de taak, de werkwijze en de competentie van project- en
contactgroepen in het proces van de stadsvernieuwing.
Voor een verdere inhoudelijke weergave van de handleiding verwijzen wij U kort
heidshalve naar het ter inzage gelegde rapport.
Alvorens deze handleiding aan U voor te leggen hebben wij gemeend het rapport
om commentaar in handen te moeten stellen van de bij het stadsvernieuwingsproces
betrokken bewonersorganisaties middels toezending daarvan aan het "Oude Stadswijken
Overleg" (O.S.O.).
Het O.S.O. heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en ons een uitvoerige reactie
doen toekomen.
De bewonersorganisatie "Wonen in de Binnenstad" heeft afzonderlijk gerea
geerd. In Uw vergadering van 22 november 1982 heeft U besloten deze reactie te
betrekken bij de vaststelling van de onderhavige handleiding.
Daar de inhoud van het schrijven van voornoemde bewonersorganisatie aansluit bij
het commentaar van het O.S.O.zullen wij niet afzonderlijk op dit schrijven ingaan.
Reacties op de concept handleiding.
De bewonersorganisaties concluderen dat er veel zal moeten veranderen in de taak
en werkwijze van project- en contactgroepen om te bereiken dat de deelprocessen
werkelijk op elkaar worden afgestemd en dat de bewoners inspraak en invloed
krijgen op de planontwikkelinq.
Alvorens suggesties te geven die kunnen leiden tot bijstelling van de handleiding
bevelen de bewonersorganisaties aan om de organisatievormen te onderzoeken in andere
steden waar óók gewerkt wordt met gescheiden verantwoordelijkheden.
Wij stellen U voor deze conclusie en aanbeveling van het O.S.O. voor kennisgeving aan
te nemen. De bedoeling van de onderhavige handleiding is immers niet het (opnieuw)