Naar de mening van het O.S.O. dienen de randvoorwaarden en de beleidsuitgangs
punten (ook voor wat betreft de verbetering van de woonomgeving) anders geformu
leerd te worden. Duidelijk zal moeten zijn welke speelruimte de contactgroep
heeft bij de planontwikkeling. Thans wordt naar hun mening teveeel benadrukt welk
ruimte er niet meer is door eerder genomen beslissingen.
Bovendien vragen de bewonersorgsnisaties zich af of er gelet op de in de bijlage
van de handleiding geformuleerde randvoorwaarden (pag. 24- t/m 32) nog ruimte is
voor bewonersorganisaties om een eigen inbreng te leveren.
Met betrekking tot de opmerkingen die zijn gemaakt inzake de aard en omvang van
de in de bijlage opgenomen randvoorwaarden merken wij op, dat het hier gaat om ei
totaaloverzicht van alle randvoorwaarden die mogelijk kunnen gelden voor een
in te richten gebied. Alvorens met het opstellen van een inrichtingsplan kan
worden begonnen dienen de beperkingen/onmogelijkheden aangegeven te zijn (tech
nisch, financiëel en qua verdere besluitvorming)Het overzicht van de randvoor
waarden zoals in de bijlage is opgenomen, kan hierbij als hulpmiddel worden gebru
Wij zijn van mening, dat het anders formuleren van randvoorwaarden en beleids
uitgangspunten in die zin, dat aangegeven wordt welke beleidsruimte de bewoners
organisaties hebben in het stadsvernieuwingsproces, de mogelijkheden van deze
organisatie eerder beperkt dan verruimt. Immers in de huidige situatie hebben
genoemde organisaties alle ruimte behoudens de beperkingen die voortvloeien uit
de voor het betreffende gebied vastgestelde randvoorwaarden. De door het O.S.O.
gewenste wijze van formulering daarentegen, geeft de bewonersorganisaties niet
meer ruimte dan de (limitatief) opgesomde keuzemogelijkheden.
Tot slot dienen.er naar de mening van het O.S.O. voorzieningen te komen waardoor
de betrokkenheid van bewoners in de uitvoeringsfase wordt gehonoreerd. Men pleit
voor een direct contact tussen bewoners en uitvoerders in plaats van contact via
de projectgroep(leden)
Wij hebben begrip voor de behoefte die er bestaat om tijdens de uitvoeringsfase
de zich daarbij voordoende problemen direct met de bij de uitvoering betrokken
afdelingen of personen te bespreken. Voorkomen moet echter worden dat de betref
fende afdelingen of personen voortdurend worden geconfronteerd met allerlei
(individuele) vragen of verzoeken. Naar onze mening dienen dergelijke vragen of
problemen voorgelegd te worden aan de projectleider in het betreffende gebied.
Indien deze het noodzakelijk acht, bestaat in dat specifieke geval via hem de moe
lijkheid van direct contact tussen bewoners en uitvoerders.
Onder vermelding dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is gehoord,
stellen wij U gelet op het vorenstaande voor te besluiten de "Handleiding func
tioneren project- en contactgroepen" vast te stellen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.3. te Loo Burgemeester
mr. W.3.G. Reumer Secretaris.
Preadvies inzake de brief van de Fryske Nasjonale Party van 21 juni 1983
met betrekking tot het wijzigen van de gemeentenaam Leeuwarden in Ljouwert.
Bijlage no. 322 Leeuwarden, 1 september 1983.
Aan de Gemeenteraad.
Ten aanzien van het voorstel van het bestuur van de F.N.P. merken wij
het volgende op.
Artikel 4-8 van het (gewijzigd) wetsontwerp inzake de gemeentelijke her
indeling van Friesland bepaalt dat de raad van een nieuwe gemeente de bij
deze wet vastgestelde naam (onder zekere voorwaarden) kan wijzigen. Leeuwarden
behoort niet tot de nieuw te vormen gemeenten, zodat deze bepaling daarop dan
ook niet van toepassing is. Op formele gronden is het derhalve niet mogelijk
op de suggestie van adressante in te gaan. Los daarvan zijn wij overigens van
mening dat het, gezien de bijzondere plaats die de Friese hoofdstad regionaal
en nationaal inneemt, geen aanbeveling verdient wijziging te brengen in de be
staande naamgeving.
Wij stellen U voor het bestuur van de F.N.P. het vorenstaande mee te delen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.3. te Loo Burgemeester.
mr. W.3.G. Reumer
Secretaris.