Preadvies inzake het verzoek van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur hem advies uit te brengen over de representativiteit van de Lokale Omroep Leeuwarden Aquarius. Bijlage no. 326. Leeuwarden, 1 september 1983 Aan de Gemeenteraad. Bij brief van 27 juni 1983 deelt de Minister van Welzijn, Volksgezond heid en Cultuur (W.V.C.) ons mede, dat de Lokale Omroep Leeuwarden Aquarius om toestemming heeft verzocht voor het overbrengen van experimentele uitzendingen in de periode oktober tot en met december 1983, via de centrale antenne-inrichting in onze gemeente. De minister kan, ingevolge het bepaalde in artikel la van de op artikel 48, vijfde lid van de Omroepwet gebaseerde beschikking van 24 december 1971, de zogenaamde "kerstbeschikking", aan een representatieve culturele instelling toestemming verlenen om bij wijze van experiment uitzendingen te verzorgen. Hij neemt echter eerst een besluit nadat de Raad van de betref fende gemeente op grond van artikel latweede lid van genoemde beschikking in de gelegenheid is gesteld hem van advies te dienen over de representativi teit van de aanvrager. De brief van 27 juni 1983 bevat dan ook het verzoek een dergelijk advies uit te brengen. Terzake merken wij het volgende op. De kerstbeschikking zelf geeft geen aanwijzingen omtrent de criteria waaraan de kwalificatie "representativiteit" getoetst kan worden zodat het aannemelijk zou zijn dat op dit punt de gemeentelijke overheid de nodige vrijheid van handelen bezit. Uit de een dezer dagen verschenen media nota waarin de regering haar standpunt vertolkt 'ten aanzien van het toekomstige mediabeleid, wordt evenwel aan dergelijke instellingen een paraplufunctie toegekend, waaronder meerdere zendgemachtigden ruimte krijgen voor het brengen van programma's. Hieruit kan afgeleid worden dat represen tativiteit betrekking dient te hebben op een doorsnede van de plaatselijke samenleving zoals die zich manifesteert via sociaal culturele instellingen, politieke partijen, kerken, pers, culturele minderheden, sportorganisaties e.d. Hoewel het bovenstaande betrekking heeft op een mogelijke toekomstige situatieis er reden om aan te nemen dat ook bij de toepassing van de kerstbeschikking het begrip representativiteit op deze wijze geïnterpreteerd wordt. Een conclusie die mede afgeleid kan worden uit de mededeling van de minister in zijn meergenoemde brief van 27 juni 1983, dat door hem per gemeente vooralsnog slechts één representatieve culturele instelling wordt aangewezen, met uitsluiting van anderen. Dit verschaft naar ons oordeel de betreffende instelling een monopoliepositie. Het vorenstaande in ogen schouw nemende moeten wij, ondanks de waardering die wij hebben voor de initiatieven van Aquarius, in navolging van het unanieme advies van de werkgroep Mediabeleid tot de conclusie komen dat het geen aanbeveling verdient de minister positief te adviseren over dit verzoek. Wij zijn namelijk van mening dat gelet op het aantal en de soort instellingen die zich direct of indirect achter Aquarius hebben geschaard niet geconcludeerd kan worden dat er sprake is van representativiteit in vorenstaande zin. Overigens zijn wij van oordeel dat door de voorwaarde dat slechts één instelling met uitsluiting van anderen toestemming kan krijgen voor het bij wijze van experiment overbrengen van uitzendingen via de kabel een beperkte uitwerking wordt gegeven aan de mogelijkheden van de kerstbeschikking. Door deze voorwaarde worden immers strenge eisen gesteld aan de representa tiviteit en gaat van het voor de tweede maal toekennen van die kwalificatie aan een organisatie een (ongewilde) precedentwerking uit.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 235