Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het plantsoen aan de Goudsbloemstraat te Leeuwarden alsmede voor het perceel Brédyk A-O te Wytgaard Bijlage no. 34-7 Leeuwarden, 22 september 1983 Aan de Gemeenteraad. I. Voor het plantsoen aan de Goudsbloemstraat hebt U op 1 februari 1982 (bijlage no. 4-9) een voorbereidingsbesluit genomen, om de aanleg van een speelterrein ter plaatse mogelijk te maken. De aanleg van deze speelgelegenheid wijkt af van het ter plaatse geldende bestemmings plan "Herziening uitbreidingsplan Bijenhof", omdat deze grond in dat plan de bestemming "Plantsoen of plantstrook" heeft. Uitvoering van de werkzaamheden is derhalve pas mogelijk nadat ons college vrijstel ling heeft verleend van de desbetreffende voorschriften van het gel dende bestemmingsplan en van Gedeputeerde Staten de verklaring is ont vangen, dat zij tegen het verlenen van deze vrijstelling geen bezwaar hebben. Hiertoe is door U bedoeld voorbereidingsbesluit genomen. Tegen dit besluit is door een aantal omwonenden op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen een bezwaarschrift ingediend. Op 7 juni 1982 (bijlage no. 219) hebt U overeenkomstig het advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften besloten dit bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden besluit te handhaven. Op grond van de reeds genoemde wet is tegen Uw besluit van 7 juni 1982 beroep ingesteld bij de Afdeling recht spraak van de Raad van State, terwijl tevens het verzoek is gedaan dit besluit te schorsen. Het verzoek om schorsing is afgewezen, terwijl voorts het beroep is verworpen. Het voorbereidingsbesluit is inmiddels vervallen, namelijk op 1 februari 1983. Wij zijn nog steeds van mening, dat het belang van een goede en veilige speelgelegenheid voor kinderen uit de buurt moet prevaleren boven het belang dat een aantal omwonenden heeft bij het behoud van het plantsoen. Teneinde dan ook alsnog medewerking te kunnen verlenen aan de inrichting van een speelterrein ter plaatse, achten wij het noodzakelijk dat opnieuw een voorbereidingsbesluit wordt genomen. II. Wij hebben een verzoek om vergunning ontvangen voor het bouwen van een bedrijfsruimte op het perceel Brédyk A-0 te Wytgaard. Deze bedrijfs ruimte zal dienst doen als werkplaats en opslagruimte voor een reeds op dit perceel gevestigd bouwbedrijf. Het bouwplan wijkt af van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied", omdat deze grond is aangewezen als "Agrarisch gebied C", waarop in principe geen gebouwen zijn toegestaan. In de opzet van het bestemmingsplan "Buitengebied" staat weliswaar centraal, dat onder meer niet-agrarisch gebonden bedrijfsgebouwen, zulks ter bescherming van het landelijke gebied, zoveel mogelijk moeten worden geweerd, maar de praktijk heeft geleerd dat het niet doelmatig is en evenmin noodzakelijk om onder alle omstandigheden onverkort aan dit uitgangspunt vast te houden. In incidentele gevallen zal in het buitengebied ook ruimte moeten worden geboden aan andere dan agrarisch gebonden bedrijfsvormen, met name indien - zoals in dit geval - het een bedrijf betreft dat in belang rijke mate plaatsgebonden is. Voorts zal de waarde van het landschap niet mogen worden aangetast. Alhoewel wij derhalve in het algemeen van mening zijn, dat in dit opzicht een terughoudend beleid dient te worden gevoerd, staan wij positief tegenover het handhaven en uit-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 284