- 2 -
- Tijdens de renovatie is een nieuwe berging geplaatst van 6 m9zoals
bij de andere percelen ook is gebeurd, terwijl voor de resterende
6 m2 tevens de fundamenten werden gelegd, omdat blijkens mondelinge
mededelingen van de Dienst Bouw- en Milieutoezicht tegen uitbreiding
tot 12 m2 geen bezwaar zou bestaan.
- Appellant heeft vervolgens een bouwaanvrage ingediend en de materialen
besteld.
- Het weigeren van de bouwvergunning betekent, dat geschapen verwachtingen
zijn beschaamd.
3Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij schrijven van 2 augustus 1983 hebben B. en W. op het beroepschrift
van de heer Van der Val gereageerd. B. en V. hebben, kort samengevat,
verwezen naar het in de bestreden beschikking ingenomen standpunt.
4. Terinzagelegging van de stukken en hoorzittinv.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 8 t/m 12 augustus
1983 ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. De heer Van der V/al
heeft van de stukken kennisgedragen. De commissie heeft de heer Van
der V/al en B. en W. in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te
lichten in een vergadering van de commissie op maandag 29 augustus
1983 te 16.00 uur ter gemeentesecretarie. Tevens waren op de hoorzitting
aanwezig de heren J. Roukema en A. Deinum namens de Woningbouwvereniging
Beter Wonen. Maast de reeds schriftelijk ingenomen standpunten werd
gesteld, dat de heer Van der V/al de dupe was geworden van een ongelukkige
samenloop van omstandigheden en dat een losse tweede berging van 6 m2
uit persoonlijke motieven was gewenst. De vertegenwoordiger van
Burgemeester en Wethouders deelde mee, dat het college niet voornemens
is tegen de tweede berging politiedwang uit te oefenen, gelet op de
onbevredigende gang van zaken.
5. Overwegingen van de Raadsadviescommissie voor de beroer- en bezwaarschrn^
De commissie is van oordeel, dat Burgemeester en Wethouders op wettelijk
juiste gronden tot het besluit zijn gekomen de bouwergunning te weigeren,
aangezien noch het ontwerp-bestemmingsplan, noch de bouwerordening de
mogelijkheid biedt voor de tweede berging een vrijstelling te verlenen.
De door appellant aangevoerde grondenkunnen, wat daar ook van zij, niet
leiden tot doorbreking van het dwingende stelsel van de Woningwet, noch
tot het gebruik maken van de zg. anticipatieprocedure als bedoeld in
artikel 58 lid 8 van de Woningwet. De opmerking van de vertegenwoordiger
van Burgemeester en Wethouders inzake de politiedwang wordt voor kennis
geving aangenomen, omdat dit de uitsluitende bevoegdheid is van B W.
g, Advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
Op grond van de onder 5. gestelde overwegingen adviseert de commissie
U het beroepschrift ongegrond te verklaren en te besluiten conform
bijgevoegd ontwerp-besluit.
Raadsadviescommissie voor de
beroep- en bezwaarschriften,