Nr. 15689
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 13
oktober 1983 (bijlage nr. 382);
gelet op het bepaalde in de circulaire van de Minister van Onderwijs en
Wetenschappen d.d. 4 mei 1983, kenmerk C830148 DGVO 12.333;
alsmede het bepaalde in artikel 75 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs;
BESLUIT
de havo-afdeling van de Gemeentelijke Pedagogische Academie met ingang van een
nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum over te dragen aan het
bestuur van de Commercieel Economische School te Leeuwarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijziging afvloeiingsregeling openbaar kleuter-, gewoon lager en buitengewoon
onderwijs.
Bijlage no. 383 Leeuwarden, 13 oktober 1983
Aan de Gemeenteraad.
De Verordening regelende de afvloeiing van het onderwijzend personeel in
vaste dienst bij de gemeentelijke scholen voor kleuter-, gewoon lager en
buitengewoon onderwijs in de gemeente Leeuwarden bepaalt in artikel 5 de
rangorde waarin het ontslag van de wettelijk verplichte leerkrachten wegens
opheffing van de betrekking geschiedt. Het artikel geeft de volgende rangorde
aan:
a) zij, die dat wensen, waarbij ouderen in leeftijd vóór jongeren gaan;
b) zij, die op de datum van ingang van het ontslag 60 jaar of ouder zijn;
c) zij, die de kortste diensttijd hebben, waarbij jongeren in leeftijd vóór
ouderen gaan;
d) het hoofd c.q. de hoofdleid(st)er van de school.
Bij de vaststelling van de Verordening werd ter toelichting van de genoemde
rangorde onder meer gesteld dat van rijkswege een regeling is getroffen waarbij
leerkrachten van 60 jaar en ouder met recht op wachtgeld ontslagen zouden kunnen
worden en geen andere betrekking behoeven te aanvaarden. Om die reden werd het
gestelde in artikel 5 onder b opgenomen. In de praktijk is gebleken dat het
gestelde in artikel 5 onder b verwarring heeft gewekt. De indruk is ontstaan dat
- onafhankelijk van de doorgebrachte diensttijd van de betrokkene - in alle
gevallen die leerkrachten die op de datum van ingang van het ontslag wegens
opheffing van de betrekking 60 jaar of ouder zijn bij voorrang gedwongen ontslag
zou kunnen worden verleend vóór die leerkrachten, die een kortere diensttijd
hebben doorgebracht in het onderwijs.
Aangezien de genoemde rijksregeling, i.e. de regeling in het
Rechtspositiebesluit k.o/l.o. met betrekking tot de aanspraken op wachtgeld,
geen bepaling bevat waaruit zou blijken dat het bevoegd gezag bij opheffing van
de betrekking aan een school tot gedwongen ontslag zou kunnen overgaan van
leerkrachten die op de datum van het ontslag 60 jaar of ouder zijn dient deze
onduidelijkheid in de Verordeling naar onze mening te worden weggenomen. Dit is
te meer van belang daar ook voor leerkrachten die 60 jaar of ouder zijn de vrij
willigheid bij het bepalen van wie ontslagen moet worden, voorop gesteld moet
worden.
Wij stellen U op grond van het vorenstaande voor het bepaalde in artikel 5
onder b van de Verordening in zijn geheel te laten vervallen aangezien de
gewenste vrijwilligheid in voldoende mate tot uitdrukking komt in het gestelde
onder a van artikel 5.
De Algemene Bond van Onderwijzend Personeel, afdeling Leeuwarden, stemt met
de voorgestelde wijziging van de verordening in. De Commissie voor het Onderwijs
kan zich met ons voorstel verenigen.
Wij geven U in overweging over te gaan tot vaststelling van bijgaand
ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.