II-3-1
PAR 3. BELEIDSSECTOR RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WERKEN, VERKEER EN VERVOER.
A. Algemeen.
1.1. Stadsvernieuwing
De aan de stadsvernieuwing toegekende hoge prioriteit blijft de ko
mende beleidsperiode gehandhaafd.
Op 16 mei 1983 hebt U de beleidsnota stadsvernieuwing van juni 1981
voor de tweede maal bijgesteld. Eén van de conclusies van dit bij
stellingsrapport is, dat het mogelijk is om ondanks de structurele
verlaging van de jaarlijkse storting in het fonds stadsvernieuwing
van 83.000,in 1987 die in het kader van de herwaarderingsope
ratie 1983-1987 nodig is gebleken, de uitvoering van de stadsver
nieuwing in de thans aan de orde zijnde stadsvernieuwingsgebieden
in de periode tot en met 1993 af te ronden.
Zoals bekend is voor het te voeren beleid het beschikbaar blijven
komen van de nodige rijksmiddelen van groot belang.
De Minister van Volkshuisvesting,Ruimtelijke Ordening en Milieu
beheer is in het raam van de Interimsaldoregeling voor de gebieden
Binnenstad, Oldegalileën, Cambuursterpad, Camstraburen-zuid, Molen
pad en Achter de Hoven/Vegelin voor een bedrag van bijna 71
min. aan verplichtingen aangegaan. Voor de overige Schil-oost-ge-
bieden zal naar verwachting eerst na 1985 rijkssubsidie beschikbaar
komen.
Uit het onlangs verschenen meerjarenplan stadsvernieuwing blijkt
dat gestreefd wordt de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing op 1
januari 1985 in werking te doen treden.
Onze gemeente zal onder meer op grond van het aantal vooroorlogse
woningen jaarlijks in aanmerking komen voor een rechtstreekse doeluit
kering. De besluitvorming door de Tweede Kamer over het gewijzigde
ontwerp van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing moet nog plaats
vinden. Aangezien de omvang van de jaarlijks te verwachten doeluitke
ring niet bekend is, terwijl bovendien onduidelijk is welke over
gangsmaatregelen zullen gelden voor reeds aangegane verplichtingen,
zijn de gevolgen van net inwerkingtreden van de wet momenteel niet
goed in te schatten.
De komende beleidsperiode zal de stadsvernieuwing met name gericht