Verschillende (verkeers) aangelegenheden betreffende de Schrans.
Bijlage no. 393 Leeuwarden, 3 november 1983
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de winkeliersvereniging Schrans heeft in een brief van 2
juli 1983 Uw aandacht gevraagd voor verschillende (verkeers) aangelegenheden
betreffende deze straat. Deze brief hebt U op 22 augustus jl. om preadvies in
onze handen gesteld.
In de brief worden de volgende zaken aan de orde gesteld.
1. Verkeersaangelegenheden.
a. het instellen van een verbod voor doorgaand vrachtverkeer voor de
Schrans;
b. het instellen van een verbod om de Emmanuel Murandstraat vanaf de
Schrans in te rijden;
c. het verbeteren van de toegankelijkheid van kaashandel Tamminga;
d. het aangeven van het parkeerterrein aan de Sixmastraat door middel van
borden.
2. Het gebruik van het braakliggende terrein waar voorheen de firma's
Schuhmacher en Adema waren gevestigd.
ad 1a.
Het voorgestelde verbod wordt in de brief in relatie gebracht met de regelmatige
verkeersopstoppingen in de Schrans. Gesteld wordt dat het doorgaande vracht
verkeer ten onrechte gebruik maakt van de Schrans, omdat de rondweg een goed
alternatief biedt.
Deze maatregel is op praktische gronden niet of nauwelijks realiseerbaar. In de
eerste plaats zal controle op de naleving van het bord "verboden voor
vrachtauto's", uitgezonderd bestemmingsverkeer" bijzonder moeilijk zijn.
ad 1b.
Gesignaleerd wordt dat het verkeer dat vanuit zuidelijke richting komt en op de
Schrans linksaf de Emmanuel Murandstraat in wil slaan nogal eens opstoppingen
veroorzaakt. Om die reden wordt voorgesteld laatstgenoemde straat vanaf de oost
zijde gesloten te verklaren voor motorvoertuigen.
Het is ons gebleken, dat de gesignaleerde opstoppingen zich slechts incidenteel
voordoen. Verder moet worden opgemerkt, dat de bereikbaarheid van de
achterliggende straten na het instellen van een dergelijke geslotenverklaring
duidelijk zou verminderen. Bovendien zal een en ander tot gevolg hebben dat het
verkeer alsdan een route gaat zoeken via straten, die daar niet op berekend
zijn.
3. Het toekomstige gebruik van de panden van de Dienst Reiniging en Brandweer.
Wij kunnen U over de verschillende punten thans het volgende meedelen.