Arbeidstijdverkorting
Bijlage nr. 4-07 Leeuwarden, 3 november 1983.
Aan de gemeenteraad.
De ontwikkeling van de werkloosheid over de laatste jaren is aanleiding
geweest om in het Collegeprogram 1982-1986 in het kader van de werkgele-
genheidsproblematiek een belangrijke plaats in te ruimen voor activitei
ten gericht op de herverdeling van arbeid tussen werkende en niet-werken-
den.
In het beleidsplan 1983-1987 worden als mogelijkheden genoemd:
- het stimuleren van het werken in deeltijd bij de ambtenaren die reeds in
onze dienst zijn;
- het aanbieden van vacatures op de arbeidsmarkt voor maximaal 32, 35 of
36 uur.
De eerste mogelijkheid zal nog dit jaar worden aangevat middels een en
quête gericht op het inventariseren van de belangstelling voor het werken
in deeltijd en het opsporen van mogelijke- door ons beïnvloedbare-belem-
meringen.
Deze raadsbrief werkt de tweede mogelijkheid nader uit en doet concrete
voorstellen om met ingang van 1 januari 1984 te komen tot arbeidstijdver
korting voor personen die vanaf die datum in onze dienst treden.
Bij het maken van een keus uit de mogelijkheden die denkbaar zijn hadden
wij aanvankelijk een voorkeur voor het aanbieden van functies voor maxi
maal 32 uur en dan wel in 't bijzonder voor die gevallen waarin geen er
varing is vereist. Bij nadere overweging menen wij hieraan niet te moe
ten vasthouden. Niet alleen is de verwachting gerechtvaardigd dat in dat
geval in nog sterkere mate sprake is van problemen met betrekking tot
werkdruk, coördinatie en bereikbaarheid van ambtenaren, doch ook de po
sitie van Leeuwarden op de arbeidsmarkt zou worden aangetast.
Bovendien zijn wij van mening dat de inkomensconsequenties voor nieuw
aan te stellen personeel in een periode dat overheidspersoneel toch al
extra moet inleveren, te groot zijn.
Tot slot kan gewezen worden op de indirect negatieve werking indien
jongeren en vrouwen- dit zijn de groepen op de arbeidsmarkt veelal zonder
ervaring- uitsluitend voor functies van maximaal 32 uren per week in aan
merking komen.