1-8 P 20. De taakstelling van de vacaturecom missie is bij lange na niet gehaald (van de taakstelling van 2 miljoen bleek tot nu toe slechts 6 ton ge realiseerd) Waarom zijn steeds meer sectoren uitgezonderd van het leveren van een bijdrage? Welke sectoren betrof dit? Heeft de commissie op dit punt voldoende onderscheidingsvermogen vertoond? Hoe legt het college in deze het Qegrip "taakstelling" uit? P 21„Het college zegt «en actief beleid te willen voeren,, gericht op hèrplaatsing van ambtenaren waar dat nodig is (in terne verschuivingen). Een van de randvoorwaarden daartoe is het bieden van een gericht her-/bijscholingspro- gramma voor de betrokkenen. Wat doet het college hier concreet aan? G 22. Welke richtlijnen hanteert het college bij herplaatsing van ambtenaren, van wie de functie is komen te vervallen. V 23. Hoe denkt U gebruikmaking van de V.U.T. te bevorderen met garandering van de vrijwilligheid? Uiteindelijk bleek in de praktijk, dat - op grond van de voorgestelde personele bezuinigingen in het ka der van de diverse herwaarderings operaties in de onderscheiden be leidssectoren - vrijwel alle sec toren "uitgezonderd" raakten van de taakstelling van de vacaturecom- missie. Dit zou tot gevolg hebben dat er een wezenlijke achterstand zou ontstaan op de taakstelling. Op grond hiervan is besloten, de financiële taakstelling van de vacaturecommissie te laten ver vallen. Het effect van de vacaturecommissie is met name ook gelegen in het feit dat nog sterker dan voorheen de ontstane vacatures worden getoetst op efficiëncy en effectiviteit, voordat tot vervulling van vaca tures wordt overgegaan. Daarnaast zal de vacaturecommissie een wezenlijke rol gaan spelen in het te voeren herplaatsingsoeieid. 21. In de gevallen dat een ambtenaar voor herplaatsing in aanmerking komt zal indien daar aanleiding toe bestaat een op zijn of haar specifieke situatie gericht op leidingsprogramma worden ont worpen. De kosten daaraan verbonden zul len volledig voor rekening van de gemeente genomen moeten worden. 22. De bedoelde richtlijnen zijn thans in ontwikkeling. Wij zijn voorne mens in het begin van 1984- een wijziging van het Algemeen Ambte narenreglement aan de Raad voor te leggen. De richtlijnen ter uit voering van die wijziging zullen dan ter inzage van de Raad gelegd worden. 23/ De mogelijkheid tot bevordering 24/ van het gebruik van de VUT-rege- 23/ ling zijn nog in onderzoek. Deze 26. maatregelen kunnen variëren van het aanmoedigen van ambtenaren om van de VUT gebruik te maken tot het verstrekken van een financiële stimulans Wij zijn niet de vragenstellers van mening dat stimuleringsmaat regelen op geen enkele wijze het vrijwillige karakter van de rege ling mogen aantasten. 1-9 P 24. Bij de totstandkoming van de VUT-rege- ling is door de Raad het aspect van vrijwilligheid sterk benadrukt. Is het college met ons van mening dat bevor dering van het gebruik van deze rege ling in tegenspraak lijkt met genoemd aspect (4.2.)? G25. Het college is bezig na te gaan in hoe verre gebruikmaking van de VUT kan wor den bevorderd. Aan welk soort mogelijkheden wordt hier bij gedacht? Pa 26, G 27, Heeft het college inzicht in de motie ven van daarvoor in aanmerking komende ambtenaren om al dan niet gebruik te maken van de VUT. Bent U met ons van mening dat bij het bevorderen van het gebruik maken van de VUT (uitspraak uit het beleidsplan) ervoor moet wor den gewaakt dat er niet met scheve ogen gekeken gaat worden naar mensen die om hen moverende redenen een ge bruik van de VUT willen maken. a. Zijn er reeds gegevens/resultaten van de genoemde deeltijd-enquête? b. Welk instrumentarium hanteert het college om in dienst zijnd perso neel te stimuleren in deeltijd te gaan werken? Pa 28. Wanneer zullen de resultaten van de enquête naar belemmeringen voor deel tijdwerk bij in dienst zijnd perso neel beschikbaar komen? Pa 29. Is het college bereid de formatie die beschikbaar komt bij deeltijdwerk van in dienst zijnd personeel buiten het bezuinigingsbeleid te houden? (b.v. door bestemming voor nieuw be leid en/of besteding op de eigen af deling van de aanstaande deeltijd- werkende) Wij hebben geen inzicht in de mo tieven van de ambtenaren die wel gebruik kunnen maken van de VUT doch dit niet doen. 27/ De resultaten van de enquête naar 28. mogelijke belemmeringen om in deeltijd te gaan werken zullen naar verwachting in januari 1984 beschikbaar komen. Het te ontwikkelen aanvullende be leid in deze is afhankelijk van deze resultaten. Het huidige beleid volstaat met het kenbaar maken dat wij van mening zijn dat in principe elke functie in deeltijd kunnen worden verricht. In dat kader hebben wij alle verzoeken die ons bereikten ingewilligd. 29. In verband met de onontkoombaar heid van een aanzienlijke perso neelsvermindering en ter wille van de handhaving van het uit gangspunt dat dit niet zal lei den tot gedwongen ontslagen, achten wij het niet verantwoord formatie-uren, die vrij komen als een in dienst zijnde ambtenaar in deeltijd gaat werken, buiten het bezuinigingsbeleid te houden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 412