1-10
C 30. Heeft de categorie deeltijdwerkers de
zelfde rechten als full-timers, v.w.b.
studiefaciliteiten, ook als de studie
niet direct in het belang van de dienst
is?
Hoe is dit m.b.t. de overurenvergoeding?
Pa 31. Is het college met ons van mening
- dat een algemene arbeidstijdverkor
ting (ATV) wenselijk en noodzakelijk
is?
- dat een algemene ATV werkgelegen
heid bij het gemeentelijk apparaat en
daarbuiten ten goede kan komen?
- dat het streven naar algemene ATV
niet slechts een landelijke aange
legenheid is, maar ook onderdeel van
een gemeentelijk werkgelegenheids
beleid?
- dat het gemeentebestuur derhalve een
taak heeft in het bevorderen van een
algemene AV?
In de gevallen dat het niet ge
wenst is dat bedoelde formatie
uren in feitelijke werkgelegen
heid ter plaatse worden omgezet,
worden zij in mindering gebracht
op de aan de betreffende sector
opgelegde taakstelling in de per
sonele sfeer in het kader van de
herwaarderingsoperatie
30. Ambtenaren die in deeltijd werken
krijgen dezelfde vergoeding van
studiekosten als ambtenaren met
een volledige betrekking en een
studieverlof dat wordt verlaagd
in evenredigheid tot een volle
dige betrekking. Een en ander
vloeit voort uit de door de Raad
op 22 augustus 1983 vastgestelde
wijziging van de verordening
Studiefaciliteiten (zie ons
voorstel van 11 augustus 1983,
bijlage nr. 301).
Overeenkomstig ons voorstel van
4 mei 1983, bijlage nr. 173,
heeft de Raad op 16 mei 1983 ar
tikel C 3 van het Algemeen Ambte
narenreglement zodanig gewijzigd
dat deeltijdwerkers eerst aan
spraak hebben op overwerkvergoe
ding indien en zover de arbeids
duur van een volledige betrek
king wordt overschreden, tenzij
de werkzaamheden worden verricht
op werktijden waarop aan een
ambtenaar in een volledige betrek
king een vergoeding zou worden toe
gekend.
31. Wij zijn van oordeel dat ter wille
van een rechtvaardiger verdeling
van de beschikbare werkgelegen
heid een arbeidstijdverkorting voor
alle werknemers noodzakelijk is.
Een algemene arbeidstijdverkorting
voor het gemeentepersoneel kan naar
onze mening echter slechts gerea
liseerd worden in het kader van een
regeling voor het totale overheids
personeel en in relatie met het voor
het overheidspersoneel te voeren al
gemene salarisbeleid. Beslissingen
hierover kunnen slechts genomen
worden door de Minister van Binnen
landse Zaken.
1 - 11
Pa 32. Kan het college aangeven in hoeverre
gemeentelijk personeel deelneemt aan
het project "Werk en Welzijn"?
Wordt dit door het college gestimu
leerd?
Wat zijn hierbij de overwegingen?
Het mag bekend worden veronder
steld dat een arbeidstijdver
korting van 2% (A-,5 dag) in ruil
voor het inleveren van de prijs
compensatie deel uitmaakt van de
plannen van de Minister van Binnen
landse Zaken met betrekking tot het
arbeidsvoorwaardenbeleid 198A- voor
het overheidspersoneel.
Over 1983 heeft al een arbeidstijd
verkorting met 3 dagen plaats ge
vonden.
32. 6 medewerkers van de Dienst Stads
ontwikkeling (afdelingen Plant
soenen en Onderhoud Weg- en Water
bouw) nemen deel aan het project
Werk- en Welzijn.
De opzet van het project is dat
een groep (2 of meer) ambtenaren
voor een gedeelte van hun werk
tijd (maximaal een halve dag) bui
tengewoon verlof met behoud van
salaris ontvangt voor het ver
richten van welzijnswerk.
In totaliteit moet voor de groep
ambtenaren het buitengewoon verlof
een volledige werkweek bedragen.
-Ter opvulling van het buitengewoon
verlof wordt een werkloze voor een
volledige dagtaak in dienst geno
men; de salariskosten worden aan
de gemeente vergoed.
Ter opvulling van het buitenge
woon verlof, verleend aan de hier
boven bedoelde medewerkers, zijn
thans 2 werklozen in dienst geno
men. Onze medewerking aan het pro
ject bestaat in feite uit het zoe
ken van organisatorische oplossin
gen om het inwilligen van verzoeken
van ambtenaren, die welzijnswerk
wilden verrichten, mogelijk te
maken.
P 33. Gebleken is dat het effect van positie
ve discriminatie, d.w.z. bij gelijkwaar
dig aanbod genieten vrouwen de voorkeur,
gering is. Nu het aanbod van arbeids
plaatsen steeds geringer wordt en het
aantal sollicitanten per functie waar
schijnlijk steeds groter, worden de
kansen van vrouwen op een betaalde baan
steeds kleiner. Daarom zal gezocht moe
ten worden naar effectievere maatrege
len om de deelname van vrouwen aan het
arbeidsproces te bevorderen.
33. Van een dergelijk criterium zijn
wij geen voorstander en wel om de
volgende redenen:
- Alle vrouwen komen met een "stem
pel" binnen. Er zal veelal gerede
neerd worden dat een vrouw benoemd
is omdat ze een vrouw is en niet
omdat ze de meest geschikte solli
citant was. De redenatie zal ook
toegepast worden op de vrouwen
die wel behoorden tot de meest
geschikte sollicitanten.