3-24
bijdrage in aanmerking komen. Op
deze lijst welke voor U ter inza
ge is gelegd komen 13 Leeuwarder
bedrijven voor. Twee van deze be
drijven zijn opgenomen in het sa
neringsprogramma voor de jaren
1983 t/m 1985. Getracht wordt nog
enkele bedrijven in genoemd sane
ringsprogramma op te nemen. Tot nu
toe heeft nog geen Leeuwarder be
drijf van de regeling gebruik kun
nen maken.
Pa 154. Hoe is de stand van zaken met betrek- 154. Om misverstanden te voorkomen mer
king tot het overleg met het rijk over ken wij op, dat niet in zijn alge-
de planmatige verwijdering van LPG-sta- meenheid gesteld kan worden, dat
tions uit de bebouwde kom? alle binnen de bebouwde kom gelegen
LPG-verkoopstations dienen te wor
den verwijderd. De beoordeling hier
van hangt ten nauwste samen met het
feit of dergelijke inrichtingen al
dan niet voldoen aan de in het kader
van de milieuwetgeving te stellen
eisen, in het bijzonder de richt
lijnen betreffende het vestigen van
LPG-tankstations voor het wegver
keer. Onlangs is in het kader van
de Commissie Preventie van Rampen
door Gevaarlijke Stoffen die tot
taak heeft richtlijnen vast te stel
len van technisch en technisch-orga-
nisatorische aard op dit gebied de
richtlijn "LPG-afleverinstalla
ties voor motorvoertuigen" gepubli
ceerd. Hierin wordt ten aanzien van
bestaande inrichtingen een versoepe
ling aangebracht in die zin, dat het
uit veiligheidsoogpunt de voorkeur
verdient bovengrondse opslag te ver
vangen door ondergrondse opslag mits
overigens voldaan wordt aan boven
genoemde CPR-richtlijn. Bestaande
inrichtingen kunnen in dit verband
bij verandering van de wijze van op
slag volstaan met het doen van een mel
ding op grond van artikel la van het
besluit. Het uiteindelijke beleid
voor zowel nieuwe als bestaande LPG-
tankstations zal aan de hand van de re
sultaten van de zgn. LFG-integraal-
studie worden bepaald en kan naar
verwachting in de tweede helft van
1983 tegemoet worden gezien. Het is
niet uitgesloten dat het definitieve
regeringsbesluit in bepaalde gevallen
zal kunnen leiden tot opheffing van
een station. Aan de hand van dit be
leid zullen wij pér geval onderzoe
ken of hèt treffen van saneringsmid
delen noodzakelijk is.
25
0155. Kunnen er op korte termijn voorstel
len van het college tegemoet worden
gezien m.b.t. opruiming van niet
meer in gebruik zijnde olietanks?
P156. Beschikt de gemeente over een sanerings
programma voor gronden met bodemveront
reiniging? Wat houdt dit programma voor
de komende jaren in en wat zijn daar
van de financiële en milieutechnische
consequenties?
0157. Hoe is de stand van zaken rond een on
derzoek naar mogelijke bodemverontrei
niging op het terrein van een voorma
lige gasfabriek in Huizum?
3. Bouwtoezicht.
158. Welke activiteiten heeft het college in
het kader van het verscherpte aanschrij-
vingsbeleid het afgelopen jaar ontwik
keld?
155. 3a. Het betreffende voorstel is
aan de orde gesteld in de vergade
ring van de commissie voor Milieu
hygiëne van 5 oktober 1983. Wij
zullen U op korte termijn vragen
voor de "actie olieslag" een kre
diet beschikbaar te stellen om in
het voorjaar van 1984 met deze actie
te kunnen starten.
156. Ingevolge de Interimwet Bodemsane
ring stellen Gedeputeerde Staten
jaarlijks een programma vast. De
gemeenten worden bij de voorberei
ding hiervan betrokken en kunnen
een prioriteitenvolgorde aangeven.
De verschillende onderzoeken en
saneringen zijn/worden aan de orde
gesteld in de commissie voor Milieu
hygiëne. Bij ieder geval van bodem
verontreiniging komt een bodembe
drag van 200.000,voor rekening
van de gemeente, alsmede 10% van de
eventuele meerkosten. De financiële
consequenties voor de komende jaren
zijn moeilijk te overzien.
De milieutechnische consequenties
zijn nog niet bekend, daar de onder
zoeken ofwel nog niet zijn gestart
ofwel nog niet volledig zijn afge
rond
Er staan voor de eerstkomende tijd
onderzoeken en saneringen op het
programma voor:
- het Hoeksterend,
- het N.S.-emplacement,
- de Van Loonstraat,
- het Rengerspark,
- de Nieuwe Hollanderdijk,
- het Lijempfterrein,
- Camstraburen,
- het terrein van de v.m. gasfabriek
in Huizum en
- Lekkumerend-west.
157. Het in 1983 verrichte oriënterend
onderzoek heeft thans uitgewezen
dat de verontreiniging zodanig is,
dat een nader onderzoek noodzakelijk
is.
Het is de bedoeling om begin 1984
dit nader onderzoek uit te voeren.
158. Nog dit jaar zullen wij U een notitie
aanbieden over het aanschrijvings-
beleid en de sloopregeling.
Daarin zullen voorstellen over dit