4-6 P 187. Op p.II-4-3 van de aanbiedingsbrief wordt gesproken over overleg tussen gemeentelijke scholen voor voortge zet onderwijs m.b.t. de toekomst van dat onderwijs. Verder worden genoemd de "Projectgroep Samenwerkingsver banden" en het "Besturenoverleg niet- confessioneel lager beroepsonderwijs", Welke opdracht heeft genoemde pro jectgroep meegekregen? Is het niet zinvol ook het confessioneel voort gezet beroepsonderwijs bij e.e.a. te betrekken? Het gaat er immers om, een zo breed mogelijk pakket van onderwijsvoorzieningen binnen de gemeente te behouden. 187. De projectgroep "Samenwerkingsver band" is in december 1980/janua ri 1981 ontstaan op initiatief van de Bakkerij- en Horecavakschool. Het doel is de samenwerking tussen het openbaar en algemeen-bijzonder l.b.o./m.a.v.o. te optimaliseren, onder andere ten aanzien van de instroom vanuit het lager onderwijs en de doorstroom tussen de scholen. Daarnaast houdt de projectgroep zich bezig met algemene informatie uitwisseling over o.a. het beleid van de rijksoverheid. Mede gezien het feit dat er tussen openbaar en algemeen onderwijs enerzijds en confessioneel bijzon der onderwijs anderzijds grote verschillen in de aard van het onderwijs bestaan,zien wij thans geen aanleiding het confessioneel l.b.o. bij een en ander te betrek ken. P 188. Welke consequenties hebben de voor stellen van de Minister van Onderwijs m.b.t. hogere normen voor leerlingen aantallen voor de MAVO- en LHNO-scho- len in onze gemeente? 188. De Staatssecretaris van 0W. is van plan de noodzakelijk geachte bezuinigingen vooral te realiseren door het opheffen van (te) kleine scholen voor voortgezet onderwijs. Een en ander zou kunnen geschie den door het optrekken van de hui dige opheffingsnormen. Op basis van deze huidige normen komen in Leeu warden geen scholen voor opheffing in aanmerking. Als nieuwe opheffingsnorm voor het categoriaal mavo-l.b.o. wordt ge noemd 200 leerlingen. Bij toepassing van deze norm ko men in Leeuwarden de volgende scholen voor opheffing in aan merking (sept.'83): R.K. school Het Anker 139 (l.h.n.o. Prof. Greydanusmavo 140 (geref Wanneer de daling voor de leer lingenaantallen doorzet (tot 1990 met 25 a 30%) dan zal de positie van de openbare en bijzondere cate goriale mavo's ook in het geding kunnen komen. Thans lopen die nog geen gevaar. 4-7 Pa 189. "Er worc''t een onderzoek ingesteld naar voor Leeuwarden noodzakelijke (afde lingen van) opleidinnen voor MBO en HBO" (collegeprogram.) Is dat onderzoek al gestart? Zo ja, wanneer wordt het afgerond en wanneer wordt daarover aan de raad ge rapporteerd? Zo nee, wanneer wordt dat onderzoek gestart? G 190. Is het college van mening dat in de praktijk blijkt, o.a. door de grote vraag naar voorziening ingevolge de Beeldende j<unstenaars Regeling, dat het aanbod van kunstproducenten, het welk o.m. via de desbetreffende oplei dingsinstituten op de maatschappij afkomt, zich niet verhoudt tot de be hoefte die er kennelijk op dit terrein is? Verdient een maatregel om te komen tot minder leerlingen aan de Akademie voor Beeldende Kunsten ("studenten-stop") daarom overweging/aanbeveling? C 191. Welke gevolgen kan de herinrichting van het HBO voor de ABK "Vredeman de Vries" hebben? Wat zal het standpunt van de gemeente Leeuwarden in dezen zijn? Heeft het college zich daar al op beraden en wanneer zal de commissie Onderwijs daarover worden gehoord? 189. Een dergelijk onderzoek is nog niet gestart. Wel wordt in het kader van de ontwikkelingen in het hoger onderwijs thans een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden tot versterking/uit breiding bij het H.B.0. De resul taten daarvan zullen zodra moge lijk aan de raad c.q. de raads commissie onderwijs worden voor gelegd. 190. Wij zijn van oordeel dat een eventuele beperking van het aan tal toe te laten studenten tot een bepaald soort van onderwijs, zoals bijvoorbeeld kunstonderwijs, een aangelegenheid is die centraal door de rijksoverheid geregeld dient te worden. Wij zijn derhalve niet voorne mens maatregelen te treffen, die leiden tot een beperking van het aantal studenten van de Akademie voor Beeldende Kunsten. 191. Het gevolg kan zijn, evenals voor andere H.B.0.-instellingen, wier omvang zich beneden de door de minister van 0. W. gestelde normen bevindt, dat een zelfstandig voort bestaan onmogelijk wordt. Zie overigens antwoord op vraag 189. E. Hoger onderwijs. Pa 192. Heeft het college kennisgenomen van de beleidsvoornemens van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen ten aanzien van het Hoger Onderwijs, met name voor wat betreft de schaalvergroting? Wat voor stappen denkt het college te zullen nemen, naast de gebruikelijke inschakeling van de VNG, teneinde de zeer nadelige gevolgen van deze be leidsvoornemens in Leeuwarden te voor komen. P 193. Door de Minister van Onderwijs zijn onlangs voorstellen gedaan m.b.t. her structurering van het HBO. Daarbij wordt o.a. gedacht aan het verhogen van de stichtingsnormen en aan het financieel bevoordelen van de grotere instellingen ten koste van de kleinere 192/ In overleg met de provincie en 193. alle H.B.0.-instellingen in Friesland wordt thans nagegaan op welke wijze gereageerd moet worden op de voorstellen tot her structurering H.B.0. en de voor stellen tot uitbreiding van het hoger onderwijs die in het kader van het I.S.P. zijn gedaan. Getracht wordt door combinatie van beide aspecten te komen tot versterking van het H.B.0. in Friesland Maar verwachting kan een eerste opzet daarvan in de loop van dit najaar gereed komen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 437