A - 8 Als de door de Minister voorgestane maatregelen worden ingevoerd zal dit ernstige gevolgen hebben voor het voortbestaan van m.n. kleinere HBO-scholen, ook in de gemeente Leeuwarden. Welke stappen denkt het college te zetten nu, na afbraak van het universitair onderwijs in Fries land, ook het HBO aangetast dreigt te worden? Pa 19A. De passages in het beleidsplan 8A-88 met betrekking tot het Sociaal Hoger Onderwijs Friesland bevatten geen stand puntbepaling van B. en W. over de ge wenste ontwikkeling van universitair onderwijs in Leeuwarden. De indruk wordt gevestigd dat het college genoegen neemt met de vage toezeggingen over uitbouw in het kader van de wet Twee- fasenstructuur Wetenschappelijk Onder wijs. Is deze indruk juist? Zo ja, is dit niet prematuur gezien de moties-Faber? Zo nee, - wat is dan wel het standpunt van het college? - wat is de uitgangsstelling voor ge sprekken/onderhandelingen over de ontwikkeling van universitair onder wijs in Leeuwarden? - wat is volgens U in dit verband de betekenis van de moties-Faber? - welke concrete stappen zal het college nemen om de gewenste ontwik keling veilig te stellen? F. Personele en materiële voorzieningen P 1^5. Welke afweging wordt gemaakt bij vaca tures tussen enerzijds de benoeming van wachtgelders en anderzijds de toe komst van reeds aan de school verbon den leerkrachten met minder dienst jaren dan de eventueel te benoemen wachtgelder? 19A. Bedoelde indruk is niet juist. Zolang geen aanvaardbaar alternatief voor respectievelijk het Sociaal Hoger Onderwijs en de Algemene Faculteit is geboden, houden wij vast aan uitvoering van de moties- Faber. Deze zijn van centrale be tekenis voor de onderhandelingen in I.S.P.-verband met de regering. Dit standpunt hebben wij op 9 sep tember 1983 ook per telex aan de Tweede Kamer kenbaar gemaakt. De Minister van 0. W. heeft de Tweede Kamer inmiddels toegezegd geen uitvoering te zullen geven aan zijn voornemen tot opheffing van het S.H.F., zolang geen over eenstemming is bereikt over alter natieven tot invulling van de moties-Faber. 195. Bij ons berust de wettelijke ver plichting wachtgeld(st)ers bij voorraad te benoemen in vacatures. Ter waarborging van deze verplich ting, die eveneens gezien kan wor den als een recht op herplaatsing voor de wachtgeld(st)er, wordt onzerzijds de regel gehanteerd dat in beginsel in volgorde van genoten diensttijd binnen het onderwijs de herplaatsing plaats vindt. Deze gedragslijn betekent dat niet in alle gevallen voorkomen kan worden dat binnen een schoolteam "ingebroken wordt in de rangorde van afvloeien. 9 Pa 196. Worden zogenaamde duobanen in het onderwijs bevorderd? Zo ja, voor alle onderwijzend personeel (inclusief hoofden van scholen) en op welke wijze. G 197. 1. Hoe denkt B. en W. de invoering van ue Wet op het Basisonderwijs ter plaatse te realiseren met slechts een beperkte subsidie? Pa 198. Is het college met ons van mening dat naast het kenbaar maken van de ernstige bezorgdheid omtrent de niet- kostendekkende rijksvergoeding ten behoeve van de Wet op het Basison derwijs door de V.N.G., het ook tot de taak van het college behoort zelf nadere stappen te zetten opdat deze 196. Het door ons gevoerde beleid met betrekking tot het uitstellen van duo-banen binnen het openbaar kleuter- en lager onderwijs is vervat in een notitie, die voor wat betreft het rechtspositionele gedeelte na overleg met A.B.O.P., afdeling Leeuwarden is totstandge komen. Deze notitie, die tijdens het schooljaar 1982/1983 gereed is gekomen, is voorts in de Commissie voor het Onderwijs en in het overleg met hoofden en hoofdleidsters der openbare scholen besproken. Verzoeken om een duo-baan worden onder voorwaarde dat aan de in de notitie gestelde eisen wordt vol daan, ingewilligd. Wij zijn van mening dat verzoeken om meerhoofdige schoolleiding in principe niet moeten worden inge willigd tenzij voldaan wordt aan de nodige voorwaarden op onder wijskundig, organisatorisch en per soneel terrein. 197. In de sfeer van de door de gemeente te dragen exploitatielasten verwach ten wij geen belangrijke lastenver zwaringen. Wij hebben tegenover de geraamde verbetering van de rijksvergoeding ter zake ad. 650.000,-- geen ver hoging van de uitgaven geraamd. Deze voorgenomen verbetering van de rijksvergoeding dient o.i. te worden gezien als een eerste stap in de richting van kostendekkende rijksvergoedingen, zoals die in de Wet op het Basisonderwijs zijn bedoeld. Bouwkundige voorzieningen zullen slechts kunnen worden doorgevoerd, voorzover daarvoor rijksvergoeding wordt ontvangen. De beschikbare begrotingsposten laten slechts een zeer geleidelijke aanpassing van het leermiddelenbestand toe. (Zie voorts beantwoording vraag 199). 198. Waar de VNG de belangen van de ge meenten in het algemeen verdedigt tegenover de rijksoverheid, komt het ons niet zinvol voor dat ge meenten afzonderlijk dezelfde problematiek bij het Rijk onder de aandacht brengen. Aan de uitgavenkant hebben wij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 438