15
P 349. Teneinde zoveel mogelijk een eigen
beleid te kunnen voeren m.b.t. het ver
werken van Rijksbezuinigingsmaatregelen,
zijn er gemeenten die de door het Rijk
opgelegde bedragen gefaseerd over meer
dere jaren verwerken in hun begroting
en beleidsplan. Daarmee accepteert men
een tijdelijk tekort.
Verdient deze werkwijze navolging in
onze gemeente?
P 350. Kan het college een overzicht verstrek
ken van het totaalbedrag aan vastge
stelde en voorgenomen rijkskortingen,
die de gemeente Leeuwarden in de perio
de 1980-1984 heel t getroffen zowel in
de sfeer van algemene als van de doel
uitkeringen?
D 351. Zijn er al mededelingen gedaan omtrent
een structurele wijziging van de doel
uitkeringen?
Zo nee, waarop is de veronderstelling
gebaseerd dat deze invoering, eventueel
gefaseerd, nog met ingang van 1984 zal
plaatsvinden?
349. Wij zijn van mening dat deze werk
wijze geen navolging verdient.
Als uitgangspunt voor het te voeren
financieel beleid hanteren wij een
structureel sluitend beleidsplan.
Daarbij vindt een fasering plaats
over 5 jaar. Tot nu toe is het ons
gelukt ook elk afzonderlijk jaar
van het beleidsplan sluitend te
maken.
Het streven is er op gericht dit zo
te houden.
350. Hiervoor mogen wij U verwijzen naar
de voor U ter inzage gelegde over
zichten.
351. Over structurele wijzigingen met
betrekking tot de onderwijsuitke-
ringen zijn geen mededelingen ont
vangen.
Voor wat betreft de doeluitkering
voor de politie delen wij U mede
dat uit informele contacten met
het Ministerie van 3innenlandse
Zaken blijkt dat het streven er
nog steeds op gericht is de gewij
zigde doeluitkering (waarschijnlijk
met terugwerkende kracht) op
1-1-'84 ce laten ingaan.
Het model van de nieuwe uitkering,
waarvan de betreffende werkgroep
op het ministerie uitgaat, geeft
momenteel geen aanleiding de be
treffende ramingen in het ontwerp-
beleidsplan 1984-1988 te herzien.
Bij brief van 6 juli 1983 heeft de
Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken advies gevraagd aan de Raad
voor de Gemeentefinanciën over de
voor 1984 toe te passen sanering
van een aantal specifieke uitke
ringen (kamerstuk nr. 17737-10).
Blijkens het advies van 28 juni 1983
kan de raad er mee instemmen dat via
verhoging van het uitkeringspercen
tage een bedrag van 19,6 miljoen
aan de gemeentefondsuitkeringen
wordt toegevoegd. De consequenties
die één en ander per saldo voor de
gemeentebegroting heeft, kunnen wij
thans nog niet overzien.
Zie ook ons antwoord op vraag 56.
15 - 3
i 352. Het beleidsplan 1984-1988 gaat (weer)
uit van de veronderstelling dat het
Rijk de gemeenten tegemoet komt met
een aanvullende vergoeding voor de ge
stegen kosten ten gevolge van de uit
zonderlijke en langdurige werkloos
heid
Zijn er inmiddels mededelingen gedaan
die deze veronderstelling rechtvaar
digen?
D 353. Welke bedragen heeft de gemeente over
de jaren 1980 t/m 1983 moeten bijdra
gen voor bijstandsuitkeringen in abso
lute bedragen per jaar?
En welke bijdragen heeft het Rijk over
deze zelfde jaren als compensatie toege
kend?
P 354. Blijkens blz. 1-7 ontving de gemeente
voor 1983 als compensatie voor de netto
ten laste van de gemeente blijvende
extra uitgaven voor de gestegen bij
standsuitkeringen ten gevolge van lang
durige werkloosheid rond 250.000,--.
Wat is het totaalbedrag, dat de gemeen
te naar verwachting over 1983 voor dit
doel uit eigen middelen zal moeten
financieren?
Is het juist, dat de compensatie van
het rijk voor 1984 een nog geringer
aandeel in de gemeentelijke uitgaven
terzake zal betreffen?
Is het college met ons van mening,
dat de regering op deze wijze de kosten
van de -buiten de gemeentelijke ver
antwoordelijkheid liggende- stijging
van de werkloosheid op een onaanvaard
bare wijze op de gemeente afwentelt en
dat op dit punt ook door de gemeente
Leeuwarden duidelijk politiek stelling
zal moeten worden genomen?
352. In de Miljoenennota 1984 is een
compensatie voor de gemeenten op
genomen van 10.000.000,--.
Tijdens de algemene politieke en
financiële beschouwingen in de
Tweede Kamer heeft de regering de
gemeenten een extra tegemoetkoming
toegezegd. In welke mate en op welke
wijze dit gehonoreerd zal worden, is
op dit moment nog niet duidelijk.
Overigens wijzen wij U er op dat de
verbeteringen die wij krijgen uit
hoofde van de verfijningsuitkering
sociale structuur door ons worden
beschouwd als invulling van de
door 0 bedoelde veronderstelling.
353. De door U gevraagde gegevens luiden
M,, J
Gemeentelijke
bijdrage
Rijksbijdrage
Totaal Waarvan
R.W.W.
gebruike Aanvulling via
lijk gemeentefonds
5.228 1.106
5.892 1.471
6.901 2.176
8.108 3.007
50.052
56.946
65.994
73.832
256
94
192
Overigens zij er op gewezen dat bo
venstaande bedragen naast reële
uitzettingen beïnvloed zijn door
nominale ontwikkelingen.
Voor een nadere specificatie van
de bijstanasbcuragen zij verwezen
naar het ter inzage gelegde over
zicht.
354. Zie voor wat betreft de gemeente
lijke aandelen in de uitkeringen
krachtens de R.W.W. het antwoord
op vraag 353.
Voor wat betreft de compensatie voor
1984 zij verwezen naar het antwoord
op vraag 352.
'wij onderschrijven het laatste deel
van Uw vraag.
In dit verband zij voorts verwezen
naar het door ons nestelde in "Alge
mene aspecten van het beleid" (ont-
werp-dekkingsplan 1984-1988).