15 - 4
D 355. Is het juist dat de korting van 2%
personeelsvermindering niet geldt voor
gemeenten?
Indien dit wel het geval is wat bete
kent dit dan voor onze gemeente?
G 356a
b.
Zijn over de jaren 1980, 1981 en
1982 rekeningsoverschotten te
verwachten?
Zo ja, is bij de opstelling van de
begroting 1984 hiermee rekening
gehouden?
Pa 357. Uit model 0 van de bijlage van de be
groting 1984 blijkt dat de stand aan
het begin van het boekjaar van de
bestemmingsreserve saldi vorige dienst
jaren 1.450.000,bedraagt.
Kunt U een overzicht verstrekken voor
welke bestemmingen dit bedrag is gere
serveerd?
355. De z.g. 2% personeelsreductie is
voor 1984 niet van toepassing op
de gemeenten. Dit in tegenstelling
tot de provincies.
356. Over de jaren 1980, 1981 en 1982
worden rekeningsoverschotten ver
wacht van resp. 3.000.000,
2.500.000,-- en 500.000,
Tot een bedrag van 4.350.000,—
zijn deze middelen reeds aangewend
in het kader van het opstellen van
de beleidsplannen voor 1982-1986
en 1983-1987. Derhalve resteert
nog een bedrag van 1.650.000,=
Voorts hebben in 1982 een aantal afre
keningen met het Rijk plaatsge
vonden, die betrekking hadden op een
aantal vroegere dienstjaren. Dit
leverde een financiële meevaller op
van 1.850.000,--. In totaal
is derhalve 3.500.000,meer aan
incidentele dekkingsmiddelen voor
handen, dan was voorgesteld bij
het opstellen van de begrotingen
voor 1984 en het beleidsplan
1984-1988.
In het ontwerp-dekkingsplan
1984-1988, dat U één dezer dagen hebt
ontvangen, is een bedrag van 3,5
miljoen meegenomen.
357. In het bedrag van 1.450.000,— is
875.000,-- opgenomen voor een open
jeugd- en jongerencentrum (Stichting
Echo). In het kader van de herwaar
deringsoperatie 1983-1987 is besloten
575.000,(inclusief toegerekende
rente over 1983) over te boeken naar
de risico-reserve van de algemene
dienst. Deze overboeking moet nog in
de begroting voor 1984 worden verwerkt
Wij merken tenslotte nog op, dat de
reservering voor het open jeugd- en
jongerenwerk bij het opstellen van de
begroting voor 1984 en beleidsplan
voor 1984-1988 is teruggebracht tot
605.000,
Ten aanzien van laatstgenoemd bedrag
mogen wij U verwijzen naar par. 4
uit het Ontwerp-dekkingsplan
1984-1988.
15 -
5
B. Belastingen
C 358. Heeft het college zich reeds een voor
lopig oordeel gevormd over de aanbe
velingen van de Commissie Christiaanse
(rapport inzake de herziening van het
belastinggebied van provincies en ge
meenten, Min. van Bi. Za., juni 1983)?
Zo ja, hoe luidt dat oordeel?
Pa 359. In het beleidsplan somt het college
in hoofdlijnen de aanbevelingen op uit
het door de Commissie Christiaanse op
gestelde rapport. Hoe denkt het college
over die aanbevelingen en bent U met
ons van mening dat het zinvol is die
opvatting kenbaar te maken aan het
kabinet.
D 360. Wordt t.a.v. de invoering van de riool
retributie in de gemeente Leeuwarden
ingaande 1986, gedacht aan heffingen
t.l.v. de gebruikers, overeenkomstig
de aanbevelingen van de Commissie
Christiaanse?
358/ Over de aanbevelingen van het rap-
359. port van de Commissie Christiaanse
hebben wij ons nog niet een oordeel
gevormd.
Zodra dit het geval is, zullen wij
deze aangelegenheid in de Commissie
voor de Financiën aan de orde stel
len.
360. Het lag oorspronkelijk in ons voor
nemen de heffing te verdelen over
twee categorieën belastingplichtigen
t.w.
1. van de eigenaar voor zover het
betreft de heffing terzake van
woningen;
2. van de gebruiker c.q. exploitant
voor zover het betreft de heffing
terzake van bedrijfsobjecten.
Ten aanzien van de heffing van de
eigenaren is het standpunt van de
rijksoverheid, mede met het oog op
het rappor± Christiaanse, inmiddels
zodanig dat de heffing van eigenaren
dat dit niet zal worden toegestaan.
P 361. De invoering van de rioolretributie
per 1986, die 3.150.000,-- zal moe
ten opbrengen, betekent per huishouden
gauw een lastenverzwaring van zo'n
100,per jaar. Ook de verhoging van
de onroerend goedbelasting treft, nu
voor de zgn. eigenarenheffing de limiet
reeds is bereikt, alleen de gebruikers.
Mede gelet op de koopkrachtontwikkeling
bij met name de lagere inkomensgroepen
en de daarmee verband houdende woon-
lastenproblematiek rijst de vraag, of
de gemeente geen andere maatregelen in
de belastingtechnische sfeer dan wel op
het vlak van tarieven ter beschikking
staan, die bewerkstelligen dat de "ge-
bruikers-categoriën" in minder sterke
mate worden getroffen dan thans wordt
voorzien.
Een andere vraag in dit verband be
treft de informatie terzake aan de
raad.
361. Naar analogie van de verhoudingen
bij de onroerend belastingen,
wordt er van uitgegaan dat van de
geraamde opbrengst van 3.150.000,=
van de rioolretributie rond 55%
van de opbrengst wordt opgebracht
door woningen (rond 1.730.000,
en rond 45% door bedrijfsobjecten.
Per woning betekent dit een last
van rond 50,per jaar.
Terzake van het gemeentelijk be
lastinggebied biedt alleen de on
roerend goedbelasting de mogelijk
heid de eigenaren in de belasting
te betrekken. Een verhoogde hef
fing voor deze categorie is echter
niet mogelijk, aangezien de op
brengst de limiet reeds een aantal
jaren heeft bereikt.
De overige gemeentelijke heffingen
kunnen uitsluitend de gebruikers
treffen.