1-2 - een vereenvoudiging van besluitvormingsprocessen, waarbij de lengte, aard en noodzaak van de onderscheidene (plan-proce dures alsmede ambtelijke en bestuurlijke adviesorganen kri tisch worden doorgelicht; - waar mogelijk wordt afgezien van (dure) dienstverlening door derden, met name externe adviesbureaus. 2.1.2. Voor wat betreft de beleidsuitvoering gaat het met name om - de taakverdeling tussen door de gemeente gesubsidieerde instel lingen, inclusief mogelijkheden voor integratie of samenwer king ten aanzien van accommodaties en/of activiteiten; - het vervangen, waar mogelijk, van professionele uitvoering door professionele begeleiding, zodat de verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden van de betrokkenen (zelfhulpinitiatieven) meer ruimte krijgen; - het vergroten van het kostenbesef door middel van het instel len van taakstellende budgetten. - als wordt geconstateerd dat dienstverlening van particuliere bedrijven goedkoper is dan van de gemeente, worden deze ge meentelijke activiteiten niet automatisch afgestoten/uitbe steed maar eerst doorgelicht op efficiency en financieel beheer. Pas daarna wordt een beslissing genomen over hetzij uitbeste den, hetzij afstoten (in het eerste geval wel, in het tweede geval geen politieke eindverantwoordelijkheid). 3. M.b.t. inkomstenverhoqende maatregelen 3.1. Verhoging van belasting en andere lasten van de burgers is tot het uiterste beperkt en afgewogen tegen handhaving van bestaand beleid en/ of nieuwe beleidsvoornemens. 3.2. De vaststelling van tarieven is zodanig dat het maatschappelijke rende ment van voorzieningen optimaal is. 3.3. Voor gemeentelijke heffingen en belastingen geldt zo mogelijk het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. 4. M.b.t. verhouding rijk - gemeente 4.1. In principe zal de gemeente voor het uitvoeren van in het kader van de decentralisatie van rijkstaken verkregen taken (medebewind) niet meer middelen beschikbaar stellen dan het Rijk aan middelen overhevelt voor deze taken. 4.2. Door de rijksoverheid aan te brengen bezuinigingen op het terrein van de zgn. specifieke uitkeringen (in de ruimste zin des woords) zullen in beginsel volledig moeten worden gedragen door de betrokkea beleids sectoren. 5. M.b.t. verhouding gemeente - periferie 5.1. De kosten van voorzieningen met een (boven) regionaal karakter dienen voor zover mogelijk naar rato van de gebruikers gedragen te worden door de gemeenten van waaruit deze gebruikers afkomstig zijn. 1-3 5.2. De vertegenwoordigers van de gemeente Leeuwarden in de besturen van de onderscheiden publiek- en privaatrechtelijke samenwerkingsvormen waar aan de gemeente deelneemt, brengen voorstellen ter discussie om in de beleidsperiode 1984-1988 te komen tot een verlaging van de budgetten van de betreffende samenwerkingsvormen. Deze verlaging dient, waar mogelijk, te zijn afgestemd op de procentuele budgetverlaging die de gemeente Leeuwarden ten aanzien van haar eigen begroting noodzakelijk moet doorvoeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 508