Het gemeentelijk beleid moet gericht zijn op een selectief autogebruik door
middel van een doelgericht verkeers- en parkeerbeleid en het stimuleren van
het gebruik van het openbaar vervoer, de fiets en de bromfiets. Er moet
prioriteit worden verleend aan het openbaar vervoer, zodat de doorstroming
hiervan wordt bevorderd.
De gemeente heeft weliswaar de vrijheid om binnen het kader van de goedge
keurde exploitatiebegroting in het lopende jaar wijzigingen aan te brengen
op het punt van de lijnvoering en de frequentie, maar dient wijzigingen
achterwege te laten indien deze zouden leiden tot begrotingsoverschrijding.
Eventuele wijzigingen kunnen in dat geval pas in de begroting voor het
volgende jaar aanhangig worden gemaakt.
De minister kan het voorzieningenniveau van het stadsvervoer toetsen voor
wat betreft de gemiddelde rijsnelheid en de benuttingsgraadopdat de
doelmatigheid van de vervoervoorziening kan worden vastgesteld en een
verantwoorde besteding van de rijksgelden kan worden verzekerd.
De minister kan de gemeenten aanwijzingen geven voor wat betreft de
tariefstructuur in de gemeenten; dit met het oog op de inpassing hiervan in
de tariefstructuur, welke geldt voor het streekvervoer. In de praktijk bete
kent dit, dat de minister kan voorschrijven dat het stedelijk gebied moet
bestaan uit verschillende zones. De minister stelt de hoogte van de tarieven
vast.
De gemeente mag kosten van werkzaamheden ten behoeve van het openbaar
vervoer die zij zelf maakt in rekening brengen, indien deze werkzaamheden
noodzakelijk zijn voor het functioneren van het openbaar vervoerbedrijf.
Hieronder vallen evenwel niet bestuurskosten en evenmin de kosten van een
verkeers- en vervoersplan en/of een verkeerscirculatieplan. Wél bijvoorbeeld
de kosten van onderzoek ten behoeve van:
1. de afstemming van het voorzieningenniveau op vervoersstromen;
2. de integratie van vervoersvoorzieningen.
Kosten van infrastructurele voorzieningen ten behoeve van het openbaar
vervoer (b.v. vrije busbanen, kosten beïnvloeding verkeerslichten en
halte-accommodaties) komen in principe voor 80$ c.q. 50$ in aanmerking voor
een rijkssubsidie op grond van de "Bijdrageregeling verkeers- en
vervoersvoorzieningen"
Aangezien de hierboven genoemde voorwaarden aanvaardbaar zijn, stellen wij U
voor overeenkomstig het bijgevoegde ontwerp in te stemmen met de regeling van
28 juli 1983 tot afdekking van de exploitatietekorten van het lokaal openbaar
vervoer.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Nr. 17756.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 december 1983
(bijlage nr. 424);
BESLUIT
in te stemmen met de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van
28 juli 1983 betreffende de afdekking van de exploitatietekorten van het lokaal
openbaar vervoer.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
- 2 -
mr. G.J. te Loo Burgemeester.