Artikel IV
Voorzitter.
Secretaris.
Uittreding uit de gemeenschappelijke regeling tot instandhouding van het
Gemeenschappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding in Friesland.
Aan de Gemeenteraad.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1In lid 1 letter a wordt voor "het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten
in de zin van de artikelen 13 en 14 van de Wet Premie Kerkenbouw" gelezen:
voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag
- andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechts
bevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich beginnen op de aan
die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
2. In lid 1 letter d wordt voor "rechtspersoonlijkheid bezittende instellingen"
gelezen: rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.
3. Lid 1 letter i wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"waterverdedigings- en waterbeheersingswerken, zoals bemalingsinstallaties,
waterkeringen en andere kust- en oeververdedigingswerken, die worden beheerd
door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke personen."
4. Aan lid 1 wordt toegevoegd een letter 1 luidende als volgt:
"onroerende goederen, die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander
afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van
publiekrechtelijke rechtspersonen"
5. Lid 2 sub b wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"de vrijstelling ten aanzien van de letter b van het eerste lid bedoelde
eigendommen geldt evenmin voor de belasting als bedoeld in artikel 1letter
b, voorzover het genot krachtens zakelijk recht van die eigendommen niet
toebehoort aan een kerkgenootschap of aan een genootschap op geestelijke
grondslag - anders dan een kerkgenootschap - dat rechtspersoon met volledige
rechtsbevoegdheid is".
Artikel V.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1984.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Bijlage nr. 446 Leeuwarden, 1 december 1983.
Ten gevolge van Uw besluit van 14 november jl. om de integratie van de
Leeuwarder Schooladviesdienst met het G.C.O. geen doorgang te laten vinden ligt
het in de lijn dat de deelneming aan de gemeenschappelijke regeling van het
G.C.O. wordt beëindigd.
Artikel 34, eerste lid, van de onderhavige gemeenschappelijke regeling be
paalt dat, indien een deelnemer besluit de deelneming aan de regeling op te zeg
gen, dit besluit niet eerder werkt dan na het verstrijken van het jaar volgend
op het jaar waarin het besluit is genomen. Dat betekent dat, wanneer het besluit
tot uittreding nog in 1983 wordt genomen, de uittreding een feit wordt per
1 januari 1985.
Vermeld zij nog dat artikel 34, tweede lid, van de regeling bepaalt dat een
besluit tot opzegging van de deelneming niet eerder genomen kan worden dan
5 jaar nadat de desbetreffende deelnemer de regeling is aangegaan. Aangezien de
gemeente Leeuwarden bij besluit van Uw Raad d.d. 10 maart 1975 tot de onderha
vige regeling is toegetreden, is deze bepaling geen beletsel om tot uittreding
te besluiten.
Onder de* mededeling dat de Commissie voor het Onderwijs zich met het voor
stel kan verenigen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand
concept-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer
Secretaris.