Nr. 18282 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 december 1983 (bijlage no. 454 gezien de brief van de Commissie van Georganiseerd Overleg van 24 november 1983; BESLUIT: vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1960 Artikel I Artikel 17 wordt gelezen als volgt: 1. Indien het salaris, vermeerderd met 7,1?, minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet mini mumloon en minimumvakantiebijslag geldt voor werknemers van dezelfde leef tijd als de ambtenaar, wordt aan hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil. 2. Voor de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt het voor werknemers van dezelfde leeftijd geldende minimumloon geacht te zijn vastgesteld op een evenredig deel van het minimumloon bij een volledige werktijd. 3.' Ten aanzien van de ambtenaar die op 31 december 1983 een garantietoelage minimumloon genoot en die ambtenaar is in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet, wordt voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel het salaris niet vermeerderd met 7,1?". Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1984. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Wijziging Bezoldigingsverordening 1960 i.v.m. herziening Ubinknormen. Bijlage no. 455. Leeuwarden, 1 december 1983 Aan de Gemeenteraad. Bij circulaire van 31 december 1980 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken de gemeentebesturen mededeling gedaan van de herziening van de zgn. Ubinknormen (sinds 1948 geldende toetsingsnormen voor de bezoldiging van gemeenteperso- neel) Tegen de oude toetsingsnormen zijn in het verleden in toenemende mate be zwaren ingebracht, omdat de normen niet zouden voorzien in die salariëringsmoge lijkheden, waaraan op grond van de verzwaring van het gemeentelijk takenpakket behoefte bestaat. De herziening komt aan die bezwaren tegemoet en is daarom gericht op het goed functioneren van het ambtelijk apparaat van de gemeenten. Daarnaast is de herziening gericht op de realisering van het beginsel dat voor gelijkwaardige overheidsfuncties een gelijke salariëring behoort te gelden. De herziening van de Ubinknormen houdt in dat nieuwe toetsingsnormen gelden voor de salariëring van de gemeentesecretarissen en dat hiervan uitgaande het overige gemeentepersoneel kan worden ingedeeld in de salarisschalen die het Rijk ook hanteert. Deze indeling moet plaatsvinden op basis van functiewaardering en met inachtneming van de waarderingsverhoudingen, zoals die in het algemeen bij het Rijk gelden. De indeling mag terugwerken tot 1 januari 1981 en moet in elk geval zijn gerealiseerd op 1 januari 1986. Reeds vóór de herziening van de Ubinknormen hadden wij besloten de indeling van het gemeentepersoneel te doen plaatsvinden op basis van systematische functiewaardering. De hieraan verbonden werkzaamheden - in hoofdlijnen het beschrijven, analyseren en waarderen van de functies op basis van het door het bureau O.D.R.P. van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ontwikkelde zgn. gemeentelijk waarderingsysteem - zijn thans in volle gang. De aanvankelijke ver wachting, dat begin 1982 met de indeling op basis van systematische functiewaar dering zou kunnen worden begonnen, is echter niet bewaarheid, hoofdzakelijk als gevolg van het feit dat het aantrekken van de benodigde functie-analisten aan merkelijk meer tijd vergde dan was voorzien, van verloop onder de functie analisten en van een te optimistische schatting van de omvang van de werkzaamheden. Naar onze mening is het noodzakelijk thans een procedure vast te stellen met betrekking tot de toepassing van de herziene Ubinknormen. Daartoe dienen in elk geval de salarisschalen in overeenstemming te worden gebracht met de door het Rijk voorgeschreven salarisschalen. Met de Commissie voor Georganiseerd Overleg hebben wij diepgaand en lang durig overleg gevoerd over deze zaak. Het overleg spitste zich daarbij toe op de vraag met ingang van welke datum de nieuwe salarisschalen zouden moeten worden ingevoerd. Ons aanvankelijke voornemen was om 1 januari 1984 als invoeringsdatum aan te houden. Dit stuitte in de Commissie voor Georganiseerd Overleg echter op ernstige bezwaren van de ambtenarenorganisaties, omdat dit zou betekenen dat ook de indelingen op basis van functiewaardering eerst per 1 januari 1984 toegepast zouden kunnen worden en zulks naar de mening van de ambtenarenorganisaties in strijd zou zijn met eerder tussen ons en hen gemaakte afspraken en met de bedoelingen van de Minister van Binnenlandse Zaken, die immers een wijziging per 1 januari 1981 mogelijk heeft gemaakt en daarvoor aan de gemeenten ook finan ciële middelen heeft verstrekt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 590