2. De Medezeggenschapscommissie draagt zorg dat de namen en de
functies van de leden van de commissie aan het hoofd van de
tak van dienst, het personeel, alsmede degenen die kandi
datenlijsten hebben ingediend, bekend kunnen zijn.
Artikel 10.
1. De zittingsduur van de Medezeggenschapscommissie - in dit
hoofdstuk verder te noemen de commissie - is vier jaren.
2. De zittingsduur van de leden eindigt op de dag waarop de
nieuwe leden in functie treden.
3. Het lid van de commissie dat zijn werkzaamheden bij de
tak van dienst beëindigt of voor het lidmaatschap bedankt,
verliest met ingang van de datum van de beëindiging of
het bedanken zijn zetel in de commissie.
Artikel 11.
1. Burgemeester en wethouders kunnen tussentijds verkiezingen
doen houden:
a. op verzoek van de commissie;
b. bij gelijktijdig aftreden van alle leden van de commis
sie voor de dag bedoeld in artikel 10, tweede lid;
c. in geval het aantal leden van de commissie kleiner is
dan de helft van het aantal van de commissie op grond
van artikel 3 toekomende zetels, en tussentijdse vervul
ling van vacatures zonder nieuwe verkiezing niet mogelijk
is;
d. indien het tijdstip waarop de commissie is of wordt
ingesteld dit wenselijk maakt.
Artikel 12.
1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van het hoofd
van de tak van dienst of de commissie een lid van de commis
sie voor een door hen te bepalen periode uitsluiten van
deelname aan de werkzaamheden van de commissie.
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan slechts worden
gedaan:
a. door het hoofd van de tak van dienst, omdat betrokkene
het overleg van de commissie met hem ernstig belemmert;
b. door de commissie, omdat betrokkene de werkzaamheden
van de commissie ernstig belemmert.
3. Voordat het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt gedaan,
wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn oordeel
daarover kenbaar te maken. Dit oordeel wordt bij het verzoek
gevoegd.
4. Burgemeester en wethouders stellen de commissie of het
hoofd van de tak van dienst van het bij hen ingediende
verzoek in kennis.
5Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat betrokkene
zich, in afwachting van de beslissing bedoeld in het eerste
lid, van deelname aan alle of bepaalde werkzaamheden van
de commissie moet onthouden.
6. Burgemeester en wethouders nemen de beslissing bedoeld
in het eerste lid niet eerder dan nadat betrokkene - indien
hij dat wenst in bijzijn van een raadsman - in de gelegenheid
is gesteld zich mondeling of schriftelijk te verantwoorden.
Artikel G 3, tweede en derde lid, van het Algemeen ambtenaren
reglement is hierbij van overeenkomstige toepassing.
- 6 -
- 7 -