QH|^29B8S3SEL hiermede is de toename van de belastingopbrengst als gevolg van de gemeentelijke herindeling uitsluitend geraamd voor het z.g. gebrui kersdeel 125.000,--). Op basis van de raming 1984 - de nadere voorstellen met betrekking tot de verhoging van de onroerend-goedbelastingen zullen U in het na jaar bereiken - van de algemene uitkering uit het gemeentefonds zou maximaal geheven kunnen worden: - van de eigenaren c.a. 15% van 79.350.000,-- is 11.902.000,-- - van de gebruikers 12% van f 79.350,000,-- is 9.522.000,-- 21.424.000,-- In de begroting 1984 is geraamd: - van de eigenaren c.a. 11.902.000, - van de gebruikers f 7.525.000,-- zodat nog een "vrije ruimte" in deze belasting heffing bestaat van (gebruikers) 19.427.000,— 1.997.000,-- Op het eind van de beleidsperiode (1988) bedraagt deze vrije ruimte nog 1.174.000,--. Voor wat betreft de berekening van de limieten baseert de Minister van Binnenlandse Zaken zich in beginsel op de gegevens die opgenomen zijn in de z.g. juni-circulaire waarbij toegestaan wordt (indien dit voordeliger is) dat de z.g. voorschotberekening als basis wordt ge nomen. Gelet op het standpunt van het Rijk dat invoering van de Fi nanciële Verhoudingswet 1984 per l-l-'84 wenselijk en haalbaar is, hebben wij onze berekening reeds op de uitgangspunten voor de Finan ciële Verhoudingswet 1984 gebaseerd. 2.4.3. Rapport Commissie Christiaanse De commissie tot herziening van het belastinggebied van provincies en gemeenten (Commissie Christiaanse) heeft een drieledige opdracht verstrekt gekregen: 1° onderzoek van omvang, samenstelling en inhoud van het belastinggebied van provincies en gemeenten 2° in verband hiermede onderzoek naar mogelijke inkrimpingen van het rijksbelastinggebied 3° onderzoek naar aanpassing van formeelrechte- i-ii lijke bepalingen inzake de heffing en de in vordering van belastingen In het door de Commissie uitgebrachte rapport, waarover het kabi net overigens nog geen definitief standpunt heeft ingenomen, zijn een aantal aanbevelingen gedaan. In hoofdlijnen kunnen deze aanbe velingen als volgt omschreven worden: 1° verruiming van het plaatselijk belastinggebied voor de lagere overheden is wenselijk. Daarbij wordt voor de gemeenten gedacht aan een uitbreiding met de huidige omvang van de onroerendgoed- belastingen 2° in het kader van de verlaging van de rijksbelastingen streven naar algemeen werkende compensatiemaatregelen, dit wil zeggen dat de betrokken belastingsplichtigen in overeenkomstige positie op dezelfde wijze worden gecompenseerd; 3° compensatie voor verhoging van de onroerend-goedbelastingen zou als volgt gevonden kunnen worden: gezinshuishoudingen -verlaging van het B.T.W.-tarief op ener giedragers van 18 naar 4?ó heeft voorkeur boven compensatie in de sfeer van de loon- en inkomstenbelasting; -voorzover geen compensatie wordt gevonden op grond van de verlaging van de B.T.W. (in kader z.g. kleine ondernemersregeling) lastenverlichting m.b.t. inkomstenbelasting m.b.t. de winst uit onderneming en de ven nootschapsbelasting -aanpassing wettelijk huurprijsregime en de individuele huursubsidie -hantering van draagkrachtbeginsel door la gere overheden kan leiden tot een doorkrui sing van het algemene inkomensbeleid (ove rigens bij gemeenten toepassing op zo be perkte schaal, dat niet van een ernstig knelpunt kan worden gesproken) -vermindering van regelgeving, beperking van preventief toezicht, bekorting van toe- zichtslijnen en versterking van de beslis singsbevoegdheden van de lagere overheden; bedrijfsleven eigenaren/exploi tanten van woningen draagkrachtbeginsel 5 regelgeving e.d. 1-10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1983 | | pagina 9