- 2 - De verschillende voor- en nadelen tegen elkaar afwegend, geven zowel de provin- cie als de Inspecteur van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, de voorkeur aan de afgravingsvariant. Het isoleren van de verontreiniging acht genoemde inspecteur, gelet op de huidige stand van de techniek en de tot nu toe opgedane ervaringen, minder goed haalbaar. Van de zijde van het Ministerie van V.R.O.M. is tot nu toe nog geen standpunt ingeno men. II. Samenvatting saneringsplan. Het terrein van de voormalige gasfabriek (het huidige Frigas- en parkeerterrein! is plaatselijk sterk verontreinigd met koolteerprodukten en/of cyanide. Deze verontreiniging komt globaal voor tot op een diepte van 2 a 3 meter beneden maaiveld; doch plaatselijk ook tot 5 meter beneden maaiveld. Ook het slib in het afgedamde gedeelte van de stadsgracht is tot op een diepte van 1,5 meter met deze stoffen verontreinigd. Het ondiepe (tot op 4 meter beneden maaiveld) en middeldiepe 5 tot 8 meter beneden maaiveld) grondwater is behalve onder de lokatie ook tot 20 meter daarbuiten nog sterk verontreinigd. Deze concentraties nemen evenwel sterk af, naarmate de afstand tot de lokatie groter is. Het diepe grondwater is onder de lokatie eveneens verontreinigd. Op een afstand van 100 meter buiten de lokatiegrenzen is geen sprake van noemenswaardige verontreiniging De bodem in het onderzoeksgebied is in sterke mate zettingsgevoelig wanneer deze blootgesteld wordt aan forse grondwaterstandsdalingen. Deze zettingsgevoeligheic wordt m.n. veroorzaakt door de veenlaag en kan ertoe leiden dat bij forse grond wateronttrekkingen schadetoegebracht wordt aan bebouwing, wegen en nutsleidingenDeze situatie noodzaakt tot het stellen van strenge randvoorwaar den aan grondwaterstandsdalingen. De bodem is slecht doorlatend voor water. De stromingssnelheden van grondwater in de bodem zijn derhalve erg laag. Deze bodemeigenschap is er de oorzaak van dat voor het onttrekken van (verontreinigd) water uit de bodem speciale voor zieningen nodig zijn. Het enige toepasbare bemalingssysteem is vacuümbemal ng. Uitgangspunten en randvoorwaarden. De grond en het slib worden in principe gesaneerd tot aan de zgn. B-concentratiewaarde. Dit betekent dat enkele Frigas-gebouwen moeten worden gesloopt en dat de Stadsgracht tussen de damwanden moet worden ontgraven. Het grondwater onder en direct buiten de lokatie zal in principe gesaneerd worden tot de B-waarde. Onder de omringende woonbebouwing zal dit technisch niet mogelijk zijn en wordt alleen het sterk verontreinigde grondwater gesa neerd In verband met het gevaar van te grote zettingen en daardoor ontstane gebouwschade is gesteld, dat het maximaal toelaatbare zettingsverschil ter plaatse van op staal gefundeerde woningen 2 cm mag zijn. Dit betekent dat de vacuümbemalingsstrengen, waarvan de invloed op de grond waterstand zich tot 10 meter uitstrekt, zich op een afstand van circa 10 meter uit de woningen moeten bevinden. Met enkele extra maatregelen is deze afstand nog te verkleinen tot plm. 7 meter. De gereinigde grond, alsmede het gereinigde grondwater zullen, alvorens te worden hergebruikt resp. op het riool te worden gebracht, moeten voldoen de in het saneringsplan genoemde maximale restconcentraties - 3 - Uitvoering van de sanering. Sanering diepe grondwater fase 1 Door middel van het installeren van 1 diepwelput met een pompcapaciteit van 25 m^/uur, zal het diepe grondwater in ca. 6 maanden tijd kunnen worden gesaneerd. De zettingen t.g.v. deze onttrekking zijn toelaatbaar, mits deze onttrekking uitgevoerd wordt aan het begin van de saneringsoperatie (fase 1). Sanering Stadsgracht (fase 1). De sanering van de Stadsgracht (uit te voeren na de sanering van het diepe grondwater) bestaat uit het leegpompen van het afgedamde gedeelte ervan, waarna het grachtslib onder taluds (in de richting van parkeer-en Frigas- terrein) zal worden ontgraven. Sanering van de grond op de lokatie (fase 2). De verontreinigde grond op de lokatie zal d.m.v. afgraven in den droge wor den gesaneerd. De afgraving zal in principe onder taluds plaatsvinden, doch plaatselijk zullen damwanden nodig zijn ter bescherming van gebouwen en wegen Sanering ondiep en middeldiep grondwater op de lokatie (fasen 2 en 3). Nadat de afgravingswerken zijn voltooid zal d.m.v. vacuümbemaling op ver ticale strengen het ondiepe en middeldiepe grondwater onder de lokatie wor den gesaneerd. Op de plaatsen waar niet ontgraven is, zullen zandpalen wor den aangebracht ter verhoging van de efficiëntie van de sanering van het ondiepe grondwater. Deze bemaling zal op de lokatie zettingen veroorzaken welke mogelijk schade zullen veroorzaken aan vooral huisaansluitingen van op palen gefundeerde gebouwen. Sanering ondiep en middeldiep grondwater buiten de lokatie (fasen 1 en 2). Om het sterk verontreinigde ondiepe en middeldiepe grondwater tot 20 meter buiten het terrein te kunnen saneren zal een vacuümbemaling in combinatie met zandpalen uitgevoerd worden. Om teveel zetting nabij woonhuizen te voorkomen zullen in de Bleeklaan en ten noorden van het Frigas-gebouw maatregelen in de uitvoering van het bemalingssysteem (korte haalbuizen) worden genomen. Desondanks zullen met name ter plaatse van wegen, riolen en leidingen dermate veel zettingen optreden dat met vervanging- c.q. herstelwerkzaamheden rekening moet worden gehouden, evenals met tijdelijke voorzieningen in de uitvoeringsperiode van de sanering. Verwerking verontreinigde grond en slib (fasen 1 en 2). In totaal zal ca. 30.000 ton verontreinigde grond ontgraven worden, waarvan ca. 24.000 ton verontreinigd is met koolteerprodukten en ca. 5000 ton met cyanide. De opzet is dat alle verontreinigde ontgraven grond en slib op de te reali seren tijdelijke opslagplaats voor verontreinigde grond nabij de Zuid tangent wordt opgeslagen en gereinigd. Om kostentechnische redenen is echter in de exploitatie-opzet uitgegaan van transport naar en reiniging in Utrecht

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 166