•saxqounj -pjooq exxb uba ua2uxmeuuajefuaarn ap qeAaq AI Jjriqepjooq •pxaqaq JifxxaquaamaB qaq uba uaqoadtse ax§xoueu -xj ap ubb ua>iuoqosa3 qqoepuee qpuow jji jpxqspjooq ui •paBBX>iaaA uaqs -wojjux ua uaAB2qxn uba 2ujx9>1J1TW9uo apuaqaoxaquooa qxn -ueep ap xx^qoxS qpuoM squooA *uaAa8a3 suaiuauaooAepxax -aq ajiaqjxoads aaaui quauquio Buqqqazuaaqxn aaapau uaa axqounjpjooq a^CxxaapuozjB aad qpuow jj ipriqspjooq uj •uaAaSaS apoxaaduexd ap apuaaripaS suauiau -aooA aqsjjf ju2uBXaq ap uba qqoxzaaAO uaa axqounjpjooq aad qpaoM ua pxaqaq uaaaoA aq qaq uba uaqoadSB auaiua3xe ap quauqmo uaAaSaS SuxMnoqosaq uaa qpaow >\nqspjooq 1TP "I 'PTaiaq uba uaqoadss auauiaSxB 'I >inqspjooq •Suxpjaxui :o Jinqspjooq 6861—^86l uexdspqaqaq qaq uba Supxapux apuaSfOA ap qoq pqaxaS uaqqaq uaSuxSxzfxM azaQ •pajqosaS sp uajjjtnqspjooq apuee8jeuooA ap up spaaa qpp aBBp uawoua8do Supqqoppaoq apeqaaA uaaS sp uaqeqs azap fï0 q>iaaMaaA ufpz Sup8pzfXMsppapaq qoq uappaqsaooA ap spa ppapaq pSpzfpMaSuo qaq pewoz uxjbbm 4qjauquee qBBqsaajfpo uaa apqounjpjooq aad n P®P up qpnoq qjQ •uapoqaS -ubb uapaoM paaaaSaqupaS n UBpdsSup>i>iap- ua 2upqoa8aq- 1uEpdsppapaq-qdaouoo qaq qap ueepuBA 'exqenqxs apgpouBU -xj ap aooA suauiauaooAsppapaq ap uba sapquanbasuoo ap ubb apaiuspB 4aquaama2 ap uba pusqsaoq apppouBupj ap ubb paaqsaq qqoBpuBB 3uxqqoppaoq azap up sp suaAap -ppapaq Mnapu aooA uappaqsaooA ua uapxaqsaooAs3upaapaBBMaaq <ua2upqqazqpn apuiBBaa3 ap *b*o uaaoqaq suaiuauaooA azap qop uspdsppapaq-daaMquo qpp uba m ui/q p uajjjjnqspjooq 9P up paooMuaA uCpz suaaiauaooAsppapaq azaa "ppaqs -a8do saajfpo uba apqBpodBaqxa uba puoa2 do JifpisSoui 8pupaM oz ua suauiauaooAsppapaq ua uaqunds3uB8qpn aAapq -bqpqubwii 4ua8uppxaqsaapuoaaA apaaaquBqa3 ap uba puoa8 do >ifpxa3oai paaAoz ua2upuiBuuaaefaaauj ap ufpz squooA •uaSuxoiEuuaueCuaam uba japqoadsaad qaq up qsqBBpda3 aaaoi aapuo 4 2uxqou3aqueef ap uba pnoqup ap do 8upqqopxaoq a2xqeiuspxaxaq ap qBAaq UEpdsppapaq qaq •uiuoA ubbu spb qqoxzdo 2pqB0iuaj -fpo up paMOz 4(2uxqou8aquBBC/xaapsppaxaq) 2upqou8aq -apqBspuoqnB ap ubb sp jjapquapp jfjqosueef aqsaaa ap ubajbbm 4UBpdsppapaq qaq apuaqqeAaq jjaamiaoq uaa - •8upqou3aqaq -uaauia2 ap fpq uaqeqs apuaqqoppaoq aqqoppduaAuo ua aq -qoppduaA uba 3upxambzuaa uaa apuaqqeAaq jjuamjjaoq uaa - suajfxosSupqou2aq ap uba uaquoosuaqsojj/ugapjoSaqeouaqsojiwnoqdo ua pjee HOOFDSTUK I. Algemene aspecten van het beleid. 1.0. Inleiding. Alhoewel de eerste tekenen van economisch herstel in sommige onderdelen van de particuliere sector zich aankondigen moeten wij helaas constateren dat het einde van de budgettaire problematiek, niet in zicht is. Dit laatste blijkt uit het feit dat ook in 1985 bij de rijksoverheid een omvangrijke orabuigingsoperatie zal plaatsvinden. Wij kunnen de wijze waarop deze operatie wordt inge vuld, alsmede de manier waarop de pijn tussen de ver schillende bestuurslagen wordt verdeeld, niet anders kenschetsen dan als een voortzetting van het beleid van dit kabinet om haar eigen problematiek voor een aan zienlijk deel op andere overheden af te wentelen. Tesa- men met alle andere Nederlandse gemeenten wijzen wij deze ontwikkeling ten zeerste af. Via de V.N.G. worden onze opvattingen hieromtrent bij de regering kenbaar gemaakt Immers, in deze tijd van aanmerkelijke teruggang in inkomenspositie van onze inwoners, waarvan een belang rijk deel behoort tot de categorie van de echte minima, neemt de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid toe. Door de opstelling van de Rijksoverheid is het de gemeente, in casu het overheidsniveau waar de burger zich het eerst toe wendt, onmogelijk gemaakt om deze verantv/oordelijkheid voldoende waar te kunnen maken. Integendeel, mede als gevolg van deze door het kabinet gevoerde politiek, ziet de gemeente zich ge dwongen de problematiek voor de burger zelfs te ver zwaren. Enerzijds door U voorstellen te doen tot een, zo gering mogelijke, verzwaring van de lasten, ander zijds door U voorstellen te doen tot teruggang in het voorzieningenniveau, dan wel tot temporisering van gewenste uitbreiding van dit niveau. Ook de sociaal-economische ontwikkelingen op lokaal en regionaal niveau schatten wij niet al te rooskleurig in. Dit moge blijken uit de in dit beleidsplan veron derstelde verdergaande stijging van het niveau van het aantal werklozen (zie hoofdstuk III). Door deze stij ging zal niet alleen een beroep worden gedaan op meer sociale uitkeringen, waaronder bijstandsuitkeringen, maar zal de gemeente ook tegemoet moeten komen aan de wens tot een zo zinvol mogelijke besteding van de tijd van vele niet-actieven. Deze ontwikkeling zal derhalve een extra druk op het gemeentelijke budget veroorzaken. Ondanks de, zowel door de Raad voor de Gemeentefinan- ciën als door de V.N.G. uitgeoefende pressie op de Rijksoverheid, is deze, noch in algemene, noch in spe ciale zin bereid gebleken de extra lasten, bijvoorbeeld in de sfeer van de G.S.D., in voldoende mate te compen seren. In hoofdstuk II zullen wij nader op deze problematiek terugkomen. De op rijksniveau nagestreefde wens om de rol van de overheid in de samenleving te beperken, komt niet al leen in de verminderde geldstromen tot uiting. In dit verband kan gewezen worden op de in gang gezette grote operaties, die niet geruisloos aan de lagere overheden voorbij zullen gaan. Wij denken hierbij met name aan: deregulering, decentralisatie en privatisering. Het belang en de consequenties van deze operaties achten wij dermate groot dat wij hier kort stil bij willen staan. Met de dereguleringsoperatie wordt getracht een aantal belemmeringen voor zowel de private als de publieke sector weg te nemen. Hoewel wij een vermindering van de regelgeving in zijn algemeenheid toejuichen, mag dit niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor het milieu en voor het welzijn van de burger. Met het decentralisatiestreven kunnen wij uit principe van harte instemmen. De lagere overheid staat dichter

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 200