artikel 4. Om de inspraak, zoals bedoeld in artikel 3» mogelijk te maken worden de volgende maatregelen getroffen: 1Burgemeester en Wethouders zenden het beleidsvoornemen toe aan bij het pro- ces van de stadsvernieuwing betrokken bewonersorganisaties en - voorzover de wens daartoe door hen te kennen wordt gegeven - aan andere organisaties en/of personen, die als belanghebbend kunnen worden gezien. Tevens leggen zij het ontwerp gedurende één maand ter visie op een aantal door hen nader aan te wijzen plaatsen. Gedurende de termijn van tervisieligging kunnen insprekers zoals bedoeld in artikel 3, schriftelijk reageren op het gepubli ceerde ontwerp bij Burgemeester en Wethouders. 2. Burgemeester en Wethouders doen mededeling van de tervisieligging en de daarbij geldende inspraaktermijn door middel van een bekendmaking in één of meer dagbladen en/of één of meer huis-aan-huis bladen. artikel 5. Tegelijk met de toezending, zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, leggen Burgemeester en Wethouders het beleidsvoornemen ter advisering voor aan de Raadsadviescommissie. Deze commissie brengt binnen de tervisieliggingsperiode advies uit in een openbare vergadering, waarin ook door belangstellenden het woord kan worden gevoerd artikel 6. Gehoord de inspraakreacties en de adviezen, zoals bedoeld in de artikelen 4 en 5, stellen Burgemeester en Wethouders een nadere standpuntbepaling op, waarin wordt gereageerd op de naar voren gebrachte opmerkingen over het beleidsvoornemen artikel 7. Burgemeester en Wethouders doen een voorstel tot vaststelling van het beleid aan. de gemeenteraad. De in artikel 6. genoemde nadere standpuntbepaling maakt deel uit van het voorstel. artikel 8. De gemeenteraad stelt het beleid vast, gehoord de raadsadviescommissie. artikel 9» 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebben natuurlijke en rechtsper sonen kunnen omtrent de uitvoering van deze verordening bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijke klacht indienen. 2. Een klacht, gericht tegen het niet verlenen van inspraak op een beleidsvoor nemen of tegen de uitvoering van de inspraakprocedure, zoals aangegeven in artikel 4, dient te worden ingediend binnen veertien dagen na vaststelling van het beleid. 3. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen dertig dagen na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste dertig dagen verlengen. 4. Burgemeester en Wethouders brengen de beslissing omtrent het klaagschrift terstond ter kennis van de klager en de gemeenteraad. artikel 10. Deze verordening kan worden aangehaald als "interim-verordening inspraak stadsvernieuwing". TOELICHTING bij de interim-verordening inspraak stadsvernieuwing. Algemeen Deze interim-verordening is opgesteld om de inspraak van de bevolking bij het tot stand komen van het beleid op het terrein van de stadsvernieuwing te regelen. De verordening heeft een interim-karakter, omdat ervan is uitgegaan dat zij voor een beperkte periode van kracht zal blijven, en wel totdat een algemene inspraakverordening van toepassing is verklaard, die betrekking zal hebben op de inspraakregulering voor in principe alle gemeentelijke beleidsvoornemens. Deze algemene verordening zal naar verwachting op afzienbare termijn noodzakelijk worden door het in werking treden van de nieuwe gemeentewet, die daaromtrent zeer waarschijnlijk verplichtingen zal bevatten. Bij het opstellen van deze interim-verordening zijn de volgende uitgangspunten als richtinggevend aangehouden: - de wettelijke verplichtingen voor de inspraak bij de voorbereiding van plannen op het terrein van de stadsvernieuwing. In art. 8 van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing staat aangegeven dat de door de gemeenteraad vast te stellen inspraakverordening tenminste regelingen moet bevatten t.a.v. de wijze waarop beleidsvoornemens zullen worden bekendgemaakt; de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke rechtspersonen in staat worden gesteld hun mening over de beleidsvoornemens kenbaar te maken en daarover met het gemeentebestuur van gedachten te wisselen; de rapportering over de inspraak en de uitkomsten daarvan; de wijze waarop beklag kan worden gedaan over de uitvoering van de veror dening Voor de wijze waarop bovengenoemde wettelijke aanwijzigingen in de onderha vige verordening zijn verwerkt, wordt verwezen naar de artikelen 4, 5, 6 en 9. - de uitgangspunten voor de gemeentelijke inspraakprocedure, zoals die zijn vastgelegd in de binnenkort aan de Raad ter vaststelling voor te leggen (herziene) Procedureverordening Specifiek Welzijn. In deze verordening zijn regels gesteld voor de wijze van tot stand komen van het gemeentelijk beleid op het terrein van het specifiek welzijn, voorzover daarvoor een plan ningsregiem via een vierjarenplan en jaarprogramma's bestaat. - de handleiding project- en contactgroepen, die door de Raad werd vastgesteld als richtlijn voor de wijze waarop er op bestuurlijk en ambtelijk niveau overleg dient plaats te vinden met bewoners en belanghebbenden in stadsver nieuwingsgebieden terzake van de opstelling en feitelijke uitvoering van plan nen op het gebied van de stadsvernieuwing. Voor de formulering van de tekst van de artikelen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de raamregeling voor de inspraak, zoals die door de Vereniging Nederlandse Gemeenten is voorgesteld en die reeds vooruitgrijpt op de bovenge noemde algemene inspraakverplichting in het kader van de nieuwe gemeentewet. Mede daardoor hebben sommige artikelen een betrekkelijk algemene inhoud gekre gen, waardoor de verordening mutatis mutandis ook eenvoudig toepasbaar is gewor den voor andere sectoren van het gemeentelijk beleid, waarvoor naar verwachting reeds op korte termijn een inspraakverplichting vaststaat (bestemmingsplannen op het terrein van de ruimtelijke ordening).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 446