Wijziging Bezoldigingsverordening 1960 Bijlage no. 416 Leeuwarden, 22 november 1984 Aan de Gemeenteraad. Het kabinet heeft besloten ingaande 1 juli 1984 voor het rijkspersoneel met betrekking tot 8 van de 18 schalen die sedert 1 januari 1984 in de bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren (BBRA 1984) zijn opgenomen het beginsalaris te verlagen. De leeftijdssalarissen voor jeugdige ambtenaren zijn, voor zover voorkomend, aangepast aan het gewijzigde beginsalaris van die schalen. Hiermee wordt beoogd een beperking aan te brengen in de beginsalarissen van nieuw in dienst tredend personeel bij de rijksoverheid zonder beroepser varing. Als uitgangspunt geldt dat deze maatregel geen nadelige gevolgen zal hebben voor de salariëring van reeds in dienst zijnde ambtenaren. Om gevolg te geven aan de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken gewen ste coördinatie in schalenstelsels zullen de in de gemeente van toepassing zijn de salarisschalen welke krachtens de herziene Ubink-normen voor de gemeente be schikbaar zijn en overeenkomen met de salarisschalen van het BBRA 1984 - i.e. de salarisschalen voorkomend in onderdeel 2 van bijlage AA van de Bezoldigingsver- jrdening 1960 - overeenkomstig verlaagd dienen te worden. De verlaging van de beginsalarissen, die voor de gemeenten uiterlijk 1 januari 1985 dient in te ;aan, heeft betrekking op de salarisschalen 3» 4, 6, 7, 8, 9, 10, 10a en 11. 7oor deze schalen worden lagere minimumbedragen vastgesteld met handhaving overigens van de reeds bestaande salarisbedragen in de schaal, zodat deze één of wee bedragen (periodieken) langer wordt. In verband met het feit dat het sala ris van leerling-verpleegkundigen en van leerling-ziekenverzorgenden is gerela teerd aan dat van jeugdigen in de salarisschalen 3 en 4 dienen eveneens de sala risschalen van deze leerlingen overeenkomstig dat niveau te worden verlaagd. Daar per 1 januari 1985 aanstelling in een ambt voorkomende in bijlage A van ie Bezoldigingsverordening niet meer zal geschieden en de salarisvaststelling 'an jeugdige ambtenaren geschiedt op de voet van het dienaangaande bepaalde in het BBRA 1984, dient de redactie van artikel 3 van de Bezoldigingsverordening 1960 te worden aangepast, maar behoeven de schalen voorkomend in bijlage A niet te worden gewijzigd. Het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden beveelt de aangesloten gemeenten aan de uniformiteit in schalenstelsels te behouden en derhalve in de plaatselijke bezoldigingsveror dening de voornoemde wijzigingen over te nemen. Onder mededeling dat de Commis sie voor Georganiseerd Overleg zich met de technische verwerking van bovenge noemde maatregel in de Bezoldigingsverordening 1960 heeft kunnen verenigen geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van bijgaande ontwerp-verorde- ning tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1960 Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 505