2 -
Samengevat komt de reactie op het volgende neer:
- Het "bestreden "besluit richt zich niet op enig rechtsgevolg, doch heeft
slechts ten doel het doen uitvoeren van werkzaamheden, die een fysieks
wijziging van het profiel van de Spanjaardslaan tot gevolg hebben.
- Reclamanten dienen in hun bezwaarschrift niet-ontvankelijk te xvorden
verklaard.
- Eet besluit is niet genomen in het kader van een bestemmingsplan. Noch
het vigerende bestemmingsplan Transvaalwijk, noch het inmiddels goed
gekeurde, doch nog niet rechtsgeldige bestemmingsplan Camstraburen-Zuh
eist voor werkzaamheden als de onderhavige een vergunning als bedoeld
in artikel 14 ''ran de Wet R.O.
- Er is geen sprake van verboden grondgebruik in de zin van de bestem
mingsplannen. Re reconstructiewerkzaamheden schenden de bestemming "We?1
niet.
4. Terinzagelegming van de stukken en hoorzitting.
De op deze zaak betrekking hebbende stukken hebben ter gemeentesecretarie
ter inzage gelegen van 25 t/m 31 oktober 1984- Reclamanten hebben kennis
gedragen van de stukken. De Raadsadviescommissie heeft reclamanten en
Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid gesteld hun standpunten
mondeling toe te lichten tijdens de hoorzitting op het stadhuis op 5 no
vember 1984. Namens reclamanten verscheen de heer H.P. Olthuis.' De heer
Olthuis merkte in aanvulling op het bezwaarschrift nog op, dat in mei
1981 al bezwaren zijn geuit tegen de reconstructie. De gemeente zou ter
zake een bestemmingsplanprocedure voeren. Dat is wel gebeurd, nl. bij
de vaststelling van het bestemmingsplan Camstraburen-Zuid, doch op een
verkapte voor de bewoners van de Transvaalwijk niet kenbare wijze.
De vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders verwees naar de
reactie van het college van 22 oktober 1984. Hij ontkende, dat de ge
meente een onzorgvuldige procedure had gevolgd.
5Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschrif ten.
Be commissie stelt vast, dat de gemeente bij de totstandkoming van het
bestemmingsplan Camstraburen-Zuid en de daarmee verbonden "wijziging" van
het bestemmingsplan Transvaalwijk de door de Wet Ruimtelijke Ordening
voorgeschreven procedure heeft gevolgd. Dat de betrokken bewoners van
de Transvaalwi jk niet afdoende hebben gereageerd, is niet aan de gemeente
te wijten. Los hiervan kan worden gesteld, dat voor de uitvoering van de
onderhavige werkzaamheden noch op grond van het vigerende bestemmingsplan
Transvaalwijk, noch op grond van het vastgestelde bestemmingsplan
Camstraburen-Zuid een vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet
- 3 -
Een en ander betekent, dat t.a.v. genoemde bestemmingsplannen deze
werkzaamheden en het raadsbesluit daartoe geen rechtsgevolg hebben.
Derhalve staat ter beoordeling, of de werkzaamheden en het raadsbesluit
daartoe als zodanig gericht zijn op enig rechtsgevolg of slechts beschouwd
dienen te worden als feitelijke handelingen. De commissie constateert,
dat de Raad op grond van geen enkel wettelijk voorschrift gehouden is om
het doen uitvoeren van de werkzaamheden te doen steunen op enig (schrif
telijk) besluit in de zin van de Wet A.R.O.B. Eet bestreden besluit is
gericht op het doen uitvoeren van feitelijke werkzaamheden, die resul
teren in een wijziging van de feitelijke situatie. Het is zelfs zo, dat
de feitelijke werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd, zonder dat daaraan
eenconcreet besluit aan ten grondslag ligt. Ook de gevolgen van de wij
ziging in de verkeersafwikkeling zijn aan te merken als gevolgen van
feitelijke aard. De commissie is op grond van het voorgaande van mening,
dat het bestreden raadsbesluit niet kan worden aangemerkt als een besluit
gericht op enig rechtsgevolg als bedoeld in artikel 2, eerste lad, van de
Wet A.R.O.B. De commissie merkt hierbij op, dat ten tijde van de hoor
zitting al bekend was, dat de Voorzitter van de Afdeling Rechtspraak van
de Raad van State inzake het verzoek van reclamanten het bestreden be
sluit te schorsen geen zitting zal houden, doch het verzoek op de stukken
zal afdoen. De uitspraak op het schorsingsverzoek zal op of omstreeks
9 november 1984 plaatsvinden.
De commissie adviseert E reclamanten in hun bezwaren niet—ontvankelijk
te verklaren en te beslissen overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit.