No. 19419 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 7 december 1984, (bijlage nr. 432); I. voor de aanleg van voorzieningen in en bij nog nader te bepalen woningen va» het Gemeentelijk Woningbedrijf een krediet van 229.000,beschikbaar te stellen; II. aan het bepaalde onder I. de voorwaarde te verbinden, dat de Commissie voor het Woningbedrijf in elk afzonderlijk geval zal worden gehoord alvorens tot de aanleg van de onder I. bedoelde voorzieningen wordt overgegaan. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Secretaris. BESLUIT Voorzitter. Voorbereidingsbeslu.it ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het plantsoen aan de Goudsbloemstraat, voor het per ceel Carel van Manderstraat 1 en voor het perceel Froskepolle 7-8. Bijlage nr. 433 Leeuwarden, 22 november 1984 Aan de Gemeenteraad. I. Voor het plantsoen aan de Goudsbloemstraat hebt U op 3 oktober 1983 (bijlage nr. 347) een voorbereidingsbesluit genomen, om de aanleg van een speelgelegenheid ter plaatse mogelijk te ma ken. De aanleg van deze speelgelegenheid wijkt af van het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Herziening uitbreidingsplan Bijenhof", omdat deze grond in dat plan de bestemming "Plant soen of plantstrook" heeft. Uitvoering van de werkzaamheden is derhalve pas mogelijk nadat ons college vrijstelling heeft verleend van de desbetreffende voorschriften van het geldende bestemmingsplan en van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van deze vrijstelling geen bezwaar hebben. Hiertoe is door U bedoeld voorbereidings besluit genomen. Tegen dit besluit hebben de heer G. Kempenaar en anderen, allen te Leeuwarden, op grond van de Wet administra tieve rechtspraak overheidsbeschikkingen een bezwaarschrift in gediend. Op 30 januari 1984 (bijlage nr. 49) hebt besloten dit bezwaarschrift ongegrond te verklaren en het bestreden be sluit te handhaven. Op grond van de reeds genoemde wet is tegen Uw besluit van 30 januari 1984 beroep ingesteld bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, terwijl tevens het verzoek is gedaan dit besluit te schorsen. De Voorzitter van genoemde Afdeling heeft op 19 april 1984 het verzoek om schorsing afge wezen. Het beroepschrift is nog in behandeling. In het kader van de zgn. anticipatie-procedure heeft het ver zoek (van de Dienst Stadsontwikkeling) om vergunning voor het veranderen van het plantsoen tot speelgelegenheid met inbegrip van het bouwen van een paalhuisje op dit terrein, gedurende 14 dagen voor een ieder ter inzage gelegen. Tegen dit plan hebben de heer G. Kempenaar e.a. bezwaren ingediend. Onder druk van de daartegen ingediende bezwaren heeft het buurtcomité besloten af te zien van het plaatsen van het aanvankelijk geprojecteerde paalhuisje. Wij zijn eveneens akkoord gegaan met het laten ver vallen van dit huisje. Hiermee werd - aldus Gedeputeerde Staten - aan een vrij essentieel onderdeel van de bezwaren geheel tege moet gekomen. Het zojuist genoemde college heeft op 28 september 1984 de door ons gevraagde verklaring van geen bezwaar ex arti kel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening afgegeven. De even eens gevraagde verklaring van geen bezwaar ex artikel 50» lid 8 van de Woningwet was in verband met het vervallen van het paal huisje niet meer vereist. Zoals U bekend is, is een voorbereidingsbesluit - behoudens het hier niet relevante geval als bedoeld in artikel 21lid 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening - één jaar van kracht. Dit brengt met zich mee, dat het op 3 oktober 1983 genomen voorbe reidingsbesluit inmiddels is vervallen. Dit feit is van beteke nis in verband met de vergunningverlening.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 573