0-2
3
P
Welke lokaties heeft het col
lege voor de vestiging van de
Centrale Militaire Apotheek
c.a. aangeboden, en hoe is hun
ligging t.o.v. het openbaar
vervoer, m.n. het treinstation
(i.h.a. een belangrijke ves
tigingseis)?
4
P
Kunt U iets meer meedelen
de "afspraken", waarnaar op
blz. 1-6 wordt verwezen?
5
P
Op welke wijze vindt een
continu protest plaats tegen
het niet aanwijzen van
Leeuwarden als stadsgewest?
Nadat Leeuwarden zich bij de
Minister van Defensie heeft
aangemeld voor de vestiging van
de Centrale Militaire Apotheek
c.a. hebben wij, na overleg met
de Rijks Gebouwendienst, een
drietal lokaties op het
industrieterrein Hemrik en het
gehele bedrijventerrein
Schilkampen voor deze dienst
gereserveerd. Met name het be
drijventerrein Schilkampen was
naar onze mening, ook qua be
reikbaarheid, een geschikte
vestigingslokatie. Zoals uit
het antwoord op vraag 1 blijkt
heeft dit alles niet het ge
wenste en voor de hand liggende
resultaat gehad.
Verwezen wordt naar de toezeg
gingen, die in het verleden aan
Leeuwarden zijn gedaan met
betrekking tot de oprichting
van de Postbank. Als voorbeeld
kan genoemd worden de medede
ling van de Minister van Econo
mische Zaken aan de Tweede
kamer op 26 maart 1980, dat
"een essentieel deel van de
Postbank in Leeuwarden zal wor
den gevestigd". Ook kan in dit
verband genoemd worden dat, in
het overleg tussen het Kabinet
en de Bestuurscommissie Noor
den des Lands op 31 mei en
5 juli 1983, met betrekking tot
de Postbank is vastgelegd, dat
het niet de bedoeling is de
PTT-vestiging in Leeuwarden te
reduceren en dat, indien beslo
ten wordt tot uitbreiding van
de Postbank buiten de hoofd
vestigingsplaats Amsterdam, de
Friese vestiging hiervoor het
eerst in aanmerking komt.
Tot de parlementaire behande
ling van de Structuurschets
Stedelijke Gebieden - naar ver
wachting omstreeks maart 1985 -
zullen wij, onder meer in
samenwerking met het Provin
ciaal Bestuur, trachten de
Tweede Kamer te bewegen Leeu
warden als stadsgewest te doen
aanwijzen.
In de contacten, die wij hebben
met politieke partijen, parle
mentariërs enz., brengen wij
steeds weer de positie van
Leeuwarden ter sprake.
Het college suggereert een
versmalling van de interpre
tatie van de toezeggingen in
zake het onderwijs.
Is daar aanleiding toe en
waaruit blijkt dat?
Kan worden aangegeven waar
aan het college denkt, wanneer
wordt uigesproken dat het ge
wenst is tegen de achterstel
ling op het terrein van het
regionaal sociaal-economisch
beleid van Leeuwarden t.o.v.
het oostelijk deel van de pro
vincie stelling te nemen?
Na vaststelling van het con
venant tussen de regering en de
provincie Friesland inzake het
hoger onderwijs is er enige
briefwisseling geweest tussen
de betrokken bewindslieden en
de provincies Groningen en
Friesland over de interpretatie
van het convenant.
Uiteindelijk heeft de Minister
van Onderwijs en Wetenschappen
toch de door Friesland voorge
stane ruime interpretatie be
vestigd. Dat betekent dat de
landsdeelverzorgende functie
van Friesland voor het H.B.O.
gewaarborgd is
Bij het bekend worden van de
voorstellen tot wijziging van
het regionaal beleid hebben wij
met klem geprotesteerd tegen de
relatieve verslechtering van de
positie van Leeuwarden ten
opzichte van het oostelijk deel
van de Provincie Friesland.
Verwezen zij naar de pagina's
1.4. en 1.5. van het
beleidsplan, alsmede het ant
woord op vraag 128Bij de
nieuwe Nota Regionaal Sociaal
Economisch Beleid, die momen
teel in voorbereiding is, zul
len wij opnieuw met klem de
positie van Leeuwarden op dit
terrein aan de orde stellen.
Bestuurlijke Aangelegenheden
Het college hanteert priori
teiten voortkomend uit het
college program, een program
dat voor 90^ een PvdA program
is. Is het college met ons van
mening dat hierdoor stelsel
matig grote delen van de
Leeuwarder bevolking buiten
spel worden gezet en dat dit
in strijd is met het monis
tische beginsel van de Gemeen-
tewe t
Indien het college onze mening
deelt wat denkt zij er dan aan
te doen?
Indien het college onze mening
niet deelt kan het college dan
aangeven hoe de vertegenwoor
digers van de hiervoor bedoel-
8 Het college deelt deze mening
niet. De bevolking van Leeu
warden heeft te allen tijde de
gelegenheid haar opvattingen in
woord en geschrift kenbaar te
maken aan de betrokken organen
van de gemeente. Hier wordt
veel gebruik van gemaakt.
Belangrijke voorbeelden zijn
het spreekrecht van de burger
in commissievergaderingen, het
houden van inspreekavonden in
het kader van o.a. de stadsver
nieuwing en het raadplegen van
velerlei groeperingen en
instanties in het kader van
o.a. de welzijnsplanning.
Eenzijdige (politieke) nadruk
wordt hierdoor vermeden. Voorts