2-2
centrum met voortvarendheid
voortgezet.
Nu de stelpost civiel-techni-
sche werken door de bezuini
gingen zo onder druk staat,
handhaaft het college deze
hoge prioriteit en waaruit zal
dat blijken?
85 Acht het college het raadzaam 85
D om na realisatie van de ooste
lijke binnenstadstangent het
verkeersstructuurplan, zoals
dat door de Raad in 1978 is
vastgesteld, te evalueren en
zonodig bij te stellen?
86 Uit de discussies in de cie. 86
Pa RO over de Oostergoweg is naar
voren gekomen dat de voorge
stelde oplossing van aanslui
ting op/en reconstructie van
het Zuiderplein leidt tot een
"verkeersmachine" met per
saldo een kleinere capaciteit
dan de huidige verkeersafwik
keling.
Wordt het zo langzamerhand het
college ook duidelijk dat het,
zeker in deze financieel
zorgelijke toestand, van ach
terhaald beleid getuigt een
investering van 50 miljoen
te plegen voor een verkeers-
oplossing die de files alleen
maar verplaatst en bovendien
langer maakt?
Is het niet veel realistischer
de verkeersstromen via de be
staande routes af te wikkelen
en deze trace's te
verbeteren.
Daarmee kan de capaciteit van
het Zuiderplein gehandhaafd
blijven (en wellicht zelfs
verbeteren) terwijl dit een
fractie kost van de aanleg
Oostergoweg.
87 De allesoverheersende priori- 87
Pa te it die het college aangeeft
in de herwaardering t.a.v. de
financiering van de Oostergo
weg staat in het geheel niet
De verkeersregels die na de
totstandkoming van de ooste
lijke binnenstadstangent op
deze weg wordt ingevoerd, moet
worden gezien als een fase in
het verkeersuitwerkingsplan
voor de binnenstad. Het is
thans nog te vroeg om het ge
hele plan te evalueren.
Aan de hand van de uitgebrachte
rapportage en de gevoerde
discussies in de Commissie voor
de Ruimtelijke Ordening zal
binnenkort een uitgewerkt
voorstel aan U worden overge
legd. Dat voorstel is de con
sequentie van voorgaande be
leidsbeslissing
De prioriteit voor de aanleg
van de Oostergoweg blijkt reeds
uit onder meer het gestelde in
het collegeprogram op pag. 17
onder a, b, d en het gestelde
vermeld in het collegeprogram.
Hoe is dit met elkaar te rij
men?
op pag22 onder 1
Uit perspublicaties blijkt 88
niet van een toenemende Haagse
bereidheid het rijksaandeel in
de kosten van aanleg te ver
groten; kan het college de
huidige stand van zaken aan de
Raad uiteenzetten?
De aansluitingen van Achter de 89
Hoven en Kanaalstraat/1e Ka-
naalbrug op de Zuidergrachts-
wal worden met name door het
fietsverkeer als onveilig
ervaren.
Dit is te herleiden tot een
structureel verkeerstechnisch
probleem (onduidelijkheid/on
overzichtelijkheid), zodat van
een lagere verkeersdruk (na
heropenstelling van de
Nieuweweg) weinig soelaas valt
te verwachten.
In hoeverre is het college
bereid aan deze situatie aan
dacht te schenken en eventueel
maatregelen te nemen?
Is het mogelijk om na de ge- 90
reedkoming van de verbinding
Kanaalsweg maatregelen te
treffen die het doorgaand ver
keer via de Esdoornstraat be
moeilijkt?
Wij verwijzen U naar hetgeen
bij vraag 81 is vermeld.
Momenteel is een plan in voor
bereiding voor de aanleg van
een fiets-voetbrug over de
Zuidergracht ter hoogte van het
Blokhuisplein. Dit plan zal U
in de loop van 1985 ter
vaststelling worden aangeboden.
Door de aanleg van deze brug én
de voorgenomen afsluiting van
de 1e Kanaalsbrug voor het
gemotoriseerde verkeer zal de
situatie voor het fietsverkeer
op de in de vraag bedoelde
plaatsen naar ons oordeel wor
den verbeterd.
Na het doortrekken van de Es
doornstraat tot de Kanaalweg is
de verkeersdrukte op de Es
doornstraat enigszins toegeno
men. Tellingen hebben echter
uitgewezen dat de situatie niet
onaanvaardbaar is. Als gevolg
van het volbouwen van
Camminghaburen-Zuid zal de
verkeersdrukte mogelijk toene
men. Mocht dit uiteindelijk
leiden tot teveel hinder en de
verkeersonveiligheid doen toe
nemen, dan zullen wij ons nader
beraden. Bij het nemen van
maatregelen zal uitgangspunt
dienen te zijn dat de straat
als doorgaande route onaan
trekkelijker dient te zijn dan
de Kanaalweg.
Wat is de stand van zaken met
betrekking tot de planontwik-
91
Gelet op de omvangrijke kosten
van een algehele reconstructie