3-2 118 Als de beleidslijn vanuit het C D.P.O. zal worden voortgezet, volgens welke cijfers en prog noses en met welke variant kunt U dan blijven vasthouden aan het creëren van een z.g. P.A.G. met ongeveer 5.000 m^ w.v.o. 118 Het streven naar realisering van het pleinafsluitend gebouw vindt z'n grondslag in de, bin nen het kader van het dis tributie-planologisch onderzoek verrichte, analyse van het totale winkelgebeuren in Leeuwarden. Daarbij hebben naast kwantitatieve met name ook kwalitatieve overwegingen een rol gespeeld. Deze overwe gingen zijn aan de orde geweest bij de behandeling van het D.P.O. in de Raad. Ook bij de besluitvorming rondom het pleinafsluitend gebouw hebben wij de Raad over deze aspecten geïnformeerd. Op dit moment volstaan wij dan ook met het verwijzen naar de betreffende raadsbrieven, temeer daar één en ander in 1985 wederom in de Raad aan de orde zal worden gesteld bij de behandeling van het voorstel voor het plein afsluitend gebouw. 0. Nutsbedrijven 119 Pa 120 V In het beleidsplan ontbreekt een beschouwing over het al dan niet overdragen van het GEB aan de provincie (PEB). Welk standpunt neemt het col lege hieromtrent tegenwoordig in? 121 D Wanneer kunnen wij omtrent de afbouw van het project Stads verwarming v.w.b. de wijze van warmteopwekking én de finan ciële consequenties een voor stel van het college verwach ten? Is er op dit moment al wat meer duidelijkheid over de af- 119 De Minister van Economische Zaken heeft onlangs zijn stand punt inzake de concentratie van de nutsvoorziening bekend gemaakt. Hij heeft daarbij de mogelijkheid opengelaten, dat de VEEN, VEGIN en VESTIN geza menlijk dienaangaande met eigen voorstellen kunnen komen in de loop van het jaar 1985. Wij zijn van mening dat het resultaat hiervan dient te wor den afgewacht alvorens verdere stappen te ondernemen aangaande de positie van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf 120/ Op 29 november 1984 voor het 121 laatst een gesprek plaats gevonden met de NEOM inzake de verdere voortgang van het on derzoek naar de mogelijke energiebesparende opties bij de afbouw van het stadverwar- mingsproject. Gezien de aard en de omvang van het te verrichten onderzoek is op dit ogenblik 3-3 bouw van het stadsver- (w)armingsproject? 122 Kan nader worden aangegeven P welke energiebesparende maat- regelen worden bedoeld m.b.t. de woningbouw? 122 nog niet te overzien op welk moment een concreet voorstel in de vorm van een eventuele wij ziging van het systeem van warmteopwekking en de daaraan verbonden financiële consequen ties kan worden gedaan. Overigens merken wij op, dat overeenkomstig de met het Mini sterie van Economische Zaken gemaakte afspraken, medio 1985 een eerste overleg tussen de drie betrokken partijen (NEOM, Economische Zaken en de ge meente Leeuwarden) zal plaats vinden over de vraag of en op welke wijze in het huidige .sy steem van warmteopwekking ver andering dient te komen. Het gaat hier met name over het ten uitvoer brengen van isola tieplannen met betrekking tot het bestaande eigen wo- ningbezit. Het betreft hier maatregelen op het gebied van spouwmuurisolatie en dubbele beglazing. Daarnaast zal in het kader van .nieuwbouwplannen en het ontwerpen van bestem mingsplannen aandacht moeten worden besteed aan de noodzaak het energieverbruik te beper ken, c.q. aan de mogelijkheden tot het toepassen van alterna tieve energiebronnen. D. Argrarische produktie en ontginning 123 In de agrarische bedrijvigheid C kenmerkend voor onze provincie en van internationale beteke nis, neemt ook onze stad een centrale positie in. Met de invoering van de super heffing wordt ook weer een deel van de werkgelegenheid van Leeuwarden bedreigd. Dit zou voor de centrale over heid een reden moeten zijn om maatregelen te treffen Leeuwarden te betrekken in alle regelingen die nodig en nuttig zijn om tenminste het bestaande niveau te handhaven. 123 Wij delen de bezorgdheid van de vragensteller over de gevolgen van de invoering van de superheffing voor de werkgele genheid in Leeuwarden. In een recent verschenen notitie van het Economisch Technologisch Instituut Friesland komen de negatieve gevolgen ook duide lijk naar voren. Wij zijn met het provinciaal bestuur van mening, dat de rijksoverheid op grond hiervan zou moeten besluiten tot extra steun voor de werkgelegenheid in Friesland en Leeuwarden. Een mogelijkheid zou onder meer kunnen zijn het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 635