8-6 van wijken bezwaar maken tegen vestiging van een snackbar, cafe, bar enz. Welke mogelijkheden ziet het college om tijdig ongewenste ontwikkelingen voor een wijk/ straat te voorkomen? 239 T.a.v. deregulering van be- V stemmingsplannen neemt het college een positieve houding aan. Hoe rijmt het college daarmee even verderop in de tekst de detailregeling t.a.v. horeca- panden? 239 geen onherroepelijk vastgesteld bestemmingsplan beschikbaar is of waarvoor nog geen plan wordt voorbereid. Een dergelijk plan vormt het kader waarbinnen de belangen kunnen worden afgewo gen. Een gegeven is dat in het kader van het bestemmingsplan werk prioriteiten gesteld moeten worden. Voorzover in een concreet geval geen planolo gisch toetsingsinstrument beschikbaar is, zal aandacht worden besteed aan de specifiek op deze inrichtingen van toepassing zijnde wetgeving zoals b.v. de milieuwetgeving. Als er geen bouw- of verbouwactiviteiten worden gepleegd en geen bestem mingsplan van kracht is, kan slechts sporadisch een ge wijzigd gebruik van de opstal worden tegengegaan. Tenslotte beschikken wij over de moge lijkheden die de Drank- en Horecaverordening biedt. Overi gens verwijzen wij U naar de beantwoording van de vragen 237 en 73- Het begrip deregulering moet worden gezien in het licht van het doen verdwijnen van over bodige regelgeving dan wel niet-effectieve regelgeving. Het begrip verzet zich niet tegen het in het leven roepen van een adequate regelgeving betreffende problemen welke op basis van het huidige instru mentarium niet doeltreffend kunnen worden aangepakt. Met het oog op de in planologisch opzicht relevante verschillen in horecavormen dient ter be scherming van het woon- en leefmilieu - gelet op de aard van het onderwerp - een iets gedetailleerde regeling tot stand te worden gebracht dan bij een summiere aanpak van dit probleem het geval zou zijn. De maatschappelijke realiteit vraagt overigens om een deug delijke regeling, daar de reac- 8-7 ties van belanghebbende vaak niet uitblijven bij vestiging van een horecabedrijf in de directe woonomgeving. Naar onze mening is in dit opzicht niet meer te regelen dan voor het beheersen van de problematiek vereist is. B. Woningbouwexploitatie 240 Wat is de stand van zaken P rond de behandeling van klach ten van bewoners van de zgn. houtrijke woningen inzake het vervallen van de ouderdomsaf- trek in relatie tot de huur verhogingen? 240 Deze kwestie is een aantal malen besproken in de Commissie voor het Woningbedrijf. Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften is deze zaak thans in behandeling bij de huurcommissie. De uitspraak van de huurcommissie wachten wij af. C. Stadsvern ieuwing 241 Na 1 januari 1985 zal het V verlenen van steun aan bedrij ven in de stadsvernieuwings gebieden niet langer gebaseerd zijn op de Verordening Steun Bedrijven Stadsvernieuwing. Hoe groot is het bedrag dat de gemeente per 1 januari 1985 voor dit doel denkt te reser veren? 241 Voorshands denken wij in het voorstel betreffende de verde ling van de Stadsvernieuwings middelen voor 1985 een bedrag van 300.000,op te nemen voor de steunvormen, die voor heen onder de V.S.B.S. vielen. D. Particuliere Woningverbetering 242 Het aantal bovenwoningen in Pa de binnenstad is de afgelopen jaren duidelijk teruggelopen, dit heeft een negatief effect op de leefbaarheid in de bin nenstad. Het college heeft desondanks besloten om het ambtelijk voorstel om de woon functie boven winkels te sti muleren door middel van sub sidiëring niet over te nemen. Is het college met ons van me ning dat het creëren van woon ruimte boven winkels gestimu leerd moet worden, dit in het kader van het herstellen van de woonfunctie in de binnen stad? Zo ja, welke bijdrage denkt 242 Wij hebben besloten de subsi diëring van woningverbeteringen in 1,985 voort te zetten op basis van de huidige rijksre geling. In de loop van 1985 zullen wij ons beraden over het bijstellen van de regeling en het toevoegen van nieuwe ele menten. Wij onderzoeken de wen selijkheid van het wonen boven winkels. De financiële gevolgen dienen echter te worden bezien in het totale kader van de uit voering van de gede centraliseerde regelingen en de beschikbare middelen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 660