wegens taxatiefouten" (subfunctie 922.01). Wij stellen U voor de gemeentebegroting en de begrotingen van diverse takken van dienst en bedrijven voor het dienstjaar 1985 te wijzigen overeenkomstig de ter inzage gelegde ontwerp-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris. Subsidieverzoek Stichting Danswerkplaats Leeuwarden in het kader van het Programma Sociaal-Cultureel Werk 1984. Bijlage no. 448. Leeuwarden, 7 december 1984. Aan de Gemeenteraad. Bij besluit van 12 maart 1984 is door U het Programma Sociaal-Cultureel Werk 1984 vastgesteld. Via dit programma werd ondermeer besloten geen subsidie te verlenen aan de Stichting Danswerkplaats Leeuwarden ten behoeve van haar activiteiten op het terrein van'de kunstzinnige (dansante) vorming. Ingevolge de Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (A.R.O.B.) heeft de Stichting tegen de subsidie-afwijzing bij U een bezwaarschrift ingediend. Nadat dit bezwaarschrift om advies in handen was gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroeps- en bezwaar schriften besloot U conform het advies van de raadsadviescommissie in de vergadering van 20 augustus 1984 (nr. 13027): I. het bezwaarschrift van de Stichting Danswerkplaats Leeuwarden gegrond te verklaren. II. ons College te verzoeken een nieuw voorstel bij U in te dienen, ten einde een subsidiebedrag vast te kunnen stellen aan de hand van nieuw gebleken feiten. Met betrekking tot de overwegingen, c.q. de nieuw gebleken feiten die hebben geleid tot bovenvermeld besluit, merken wij, onder verwijzing naar de ter inzage gelegde stukken, het volgende op. Ten eerste is blijkens de door de stichting naar voren gebrachte aanvul lende gegevens geen sprake meer van het ten uitvoer brengen van (een aantal) activiteiten die kunnen worden gerekend tot de steunfunctie. Gelet hierop zou één van de argumenten die hebben geleid tot de aanvan kelijke afwijzing van het verzoek om subsidie niet meer relevant zijn. Met deze zienswijze kunnen wij ons in principe verenigen. Ten tweede is door de stichting naar voren gebracht dat haar als produc- tiegericht aangemerkte activiteiten inhoudelijk te veel verschillen met die van het Kreativiteitscentrum "De Blauwe Stoep". Op grond daarvan werd geconcludeerd dat samenwerking met het Kreativiteitscentrum niet mogelijk zou zijn en dat tevens de activiteiten van de Stichting Dans werkplaats niet kunnen worden aangemerkt als een doublure op een reeds bestaand en van gemeentewege gesubsidieerd aanbod. Hierdoor zou de tweede overweging om de stichting Danswerkplaats geen subsidie te ver strekken eveneens geen opgeld meer doen. Dienaangaande merken wij het volgende op. Wij zijn met de Stichting "Danswerkplaats" van mening, dat de door deze Stichting uitgevoerde en nog uit te voeren activiteiten aangemerkt dienen te worden als kunstzinnige vorming. Ten aanzien van de subsidiëring van dit soort activiteiten stellen wij ons op het standpunt dat het van gemeentewege te subsidiëren aanbod op dit terrein, dient te worden ondergebracht bij het Kreativiteitscen trum en/of het gemeentelijk Muziekinstituut. Beide instellingen zijn van rijkswege erkende centra voor kunstzinnige vorming. Dit betekent dat het uitvoerend werk dient te voldoen aan de diverse kwaliteitseisen, welke worden gesteld in de Rijksregeling Erkenning Centra voor Kunstzinnige Vorming (zoals bevoegdheidseisen aan beroepskrachten en eisen t.a.v. de inhoud van werk- en leerplannen). Eén van de gevolgen van de genoemde rijkserkenning is o.m. dat gebruik- kers/deelnemers een garantie krijgen voor een kwalitatief goed aanbod. - 8 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 683