- 2 - De verslagen van dit overleg zijn voor U ter inzage gelegd. De opzet en systematiek van het Programma zijn in hoofdlijnen gelijk aan die van de vorige Programma's Dit programma wijkt in zoverre af van de voorgaande, dat in het ontwerp-pro- gramma rekening moest worden gehouden met de verwachting dat de Algemene Subsi die Verordening (A.S.V.) en de Subverordening Specifiek Welzijn per 1 januari 1985 worden ingevoerd. In een aantal werksoorten zou invoering van deze verordening leiden tot een ander voorstel met betrekking tot subsidiëring dan bij bestaand beleid het geval is Getracht is om zo duidelijk mogelijk aan te geven welke wijzigingen zich zouden voordoen. Dit komt bv. tot uitdrukking doordat in het ontwerp (met name bij het Opbouwwerk/Cultureel werk en het peuterspeelzaalwerk) twee subsidievoorstell len per instelling zijn opgenomen. Het eerste volgens bestaand beleid, het tweede volgens het ontwerp A.S.V. In die werksoorten, waarin de invoering van de verordeningen geen wijzigingen met zich meebrengt in subsidiëringsmethodiek en/of in het subsidievoorstel, werd dit aangegeven doordat boven de betreffende kolommen op het toekenningsformulier staat aangegeven: Bestaand beleid/ontwerp A.S.V. Nu onlangs de Algemene Subsidie Verordening en de Sub-verordening Speci fiek Welzijn door U zijn vastgesteld zijn de in het ontwerp-programma opgenomen subsidie-voorstellen "bestaand beleid" vervallen, met uitzondering van de voor stellen op het terrein van het peuterspeelzaalwerk: op dit terrein zijn de voor stellen "ontwerp-A.S.Vvervallen. Algemeen uitgangspunt voor de opstelling van het Programma is geweest dat de subsidiabele niet-personele kosten met 3% mochten stijgen t.o.v. het niveau dat daarvoor bij de subsidie toekenning in het Programma 1984 gold. De subsidiabele personele kosten zijn t.o.v. 1984 ongewijzigd gebleven, be houdens periodieken. Wat de inhoud van het Programma betreft, verwijzen wij U verder kortheidshalve! naar de tekst van het Programma en de daarbij behorende Nadere Standpuntbepaling zelf. De adviezen die wij met betrekking tot het Ontwerp ontvingen van de zijde van de Commissie Sociaal-Culturele Zaken en van de Commisie voor Welzijnsaange- legenheden (in eerste instantie) zijn door ons betrokken bij de opstelling van de Nadere Standpuntbepaling. Voor een overzicht van de financiële consequenties van de in het Programma opgenomen toekenningsvoorstellen en andere voorgenomen uitgaven verwijzen wij naar de financiële overzichten, die in de verschillende werksoortonderdelen in hoofdstuk 2 zijn opgenomen en - voorzover deze overzichten wijzigingen hebben ondergaan - naar de aangepaste en gecorrigeerde versies, zoals die in hoofdstuk 6 van de Nadere Standpuntbepaling en Nota van Wijzigingen zijn vermeld. In het financiële hoofdstuk van het Programma is een totaal-overzicht opgenomen van uitgaven, die in de verschillende werksoorten zijn voorgenomen. Daarbij is tevens een relatie gelegd met de ramingen van de gemeentebegroting 1985. Met be trekking tot de dekking van de uitgaven die in het Programma zijn voorgesteld, kan gesteld worden dat, na verwerking van de tegenvaller van 126.081,op de wijze als aangegeven in de aanvullende raadsbrief m.b.t. het ontwerp-beleidsplan 1985-1989 en van enkele wijzigingen binnen de ontwerp-begroting 1985, gewerkt is binnen de ruimte die in de gemeentebegroting 1985 is gereserveerd voor sociaal- cultureel werk. Daarbij zijn de bijstellingen van het beleid in het kader van de verschillende herwaarderingsoperaties verwerkt. Voor de werksoort "projecten mensen zonder werk" stellen wij U voor om de netto ten laste van de gemeente blijvende kosten, te dekken ten laste van de - 3 - daarvoor op de gemeentebegroting beschikbare middelen en middels in het werkge- legenheidsfonds beschikbare middelen. Voor onvoorziene uitgaven resteert een bedrag van 27.549,Wij achten een dergelijke stelpost voor onvoorziene uitgaven, waaruit wij overeenkomstig het bepaalde in de Subverordening Specifiek Welzijn in de loop van het Program majaar nagekomen subsidieverzoeken kunnen honoreren, voor het gehele sociaal- culturele werkveld noodzakelijk om de mogelijkheid te behouden om in voorkomende gevallen subsidie te kunnen verstrekken voor onvoorziene en niet-uitstelbare activiteiten. Omtrent het onderhavige Programma Sociaal-Cultureel Werk 1985 zijn de Com missie Sociaal-Culturele Zaken en de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden ge hoord. Omtrent het onderdeel "projecten mensen zonder werk" is tevens de Com missie voor de Werkgelegenheid gehoord. Naar aanleiding van de in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden gevoerde discussie merken wij nog het volgende op. 1De subsidiëring van peuterspeelzalen. a. algemeen In de aanvullende raadsbrief met betrekking tot het ontwerp-beleidsplan 1985-1989 bijlage no. 450 stellen wij U voor om ten behoeve van de invoe ring per 1 augustus 1985 van een nieuwe subsidiëringsstructuur en -metho diek voor het peuterspeelzaalwerk in 1985 in het kader van nieuw beleid een bedrag van 50.000,vrij te maken. Wij zijn voornemens om U, na de vaststelling van de nieuwe subsidieparagraaf, op basis daarvan een voorstel voor te leggen m.b.t. de subsidiëring van peuterspeelzalen voor de periode 1 augustus 1985 tot 1 januari 1986. Dit houdt in dat de toekenningen voor subsidie aan peuterspeelzalen op basis van het thans voorliggende Programma 1985, die bedoeld zijn voor het gehele jaar 1985, dan zullen worden herzien. b. ingebouwde peuterspeelzalen (vgl. Nadere Standpuntbepaling pag. 20 e.v.) Wij zijn bereid om de subsidiëring van ingebouwde peuterspeelzalen los te koppelen van het antwoord op de vraag of de betreffende buurt- of wijkor- ganisatie door de invoering van de nieuwe subsidiëringsmethodiek voor buurtactiviteiten in totaal meer of minder subsidie ontvangt. Gelet op het onder a. gestelde, stellen wij U voor om het Buurthuis Sin- neljocht, het Wijkcentrum Nijlan, de Stichting Buurt-werk Wielenpolle, het Wijkcentrum Schieringen, de Stichting de Oosthoek en de Stichting Rengerspark elk een subsidie van 1.000,toe te kennen t.b.v. het peuterspeelzaalwerk voor de periode 1 januari 1985 tot 1 augustus 1985. 2. De aan het plangebied D.O.K. toe te kennen beroepskrachtentijd In de Nadere Standpuntbepaling wordt op pagina 106 voorgesteld de bezwaren van het huurderscomité Ramstraat e.o., de Buurtvereniging de Ouwe Weide, het Buurtcomité de Driehoek/Kalverstraat en de Stichting de Oosthoek tegen de toekenning van 12 uren cultureel werktijd per week ongegrond te verklaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 686