- 2 -
In bijlage IV zijn de herwaarderingsvoorstellen naar rubrieken uitgesplitst,
alsmede is het budgettaire effect per jaar aangegeven.
De voorstellen "achterwege laten tweede stimuleringsleerkracht" en "handhaven
nominale onderhoudsniveau" behoren tot de rubriek één: "projecten, welke geen
nader onderzoek behoeven en waarvan wij U voorstellen bij de plenaire behan
deling van dit ontwerp-beleidsplan een definitief standpunt te bepalen".
Het voorstel "afbouw van de logopedie" behoort tot rubriek drie: "projecten,
welke een diepgaand onderzoek vragen", zodat wij U voorstellen bij de plenaire
behandeling hieromtrent alleen een pricipe-uitspraak te doen".
De budgettaire effecten per jaar van deze voorstellen zijn als volgt:
voorstel19851986198719881989
stimulerings
leerkracht 63.000,63.000,
spraakonderwijs 46.000,46.000,92.000,
onderhoud 47.000,— 47.000,— 47.000,— 95.000,—
Totaal 47.000,— 93.000,— ƒ156.000,— ƒ250.000,—
4. Het beleidsombuigend effect van deze voorstellen.
Deze voorstellen kunnen in de volgende categorieën worden ingedeeld:
a. achterwege laten tweede stimuleringsleerkracht: extensivering;
b. afbouw van de logopedie: afstoten van taken;
c. handhaven nominale onderhoudsniveau: actualisering van ramingen.
Wijzigen Verordening onroerend goedbelastingen per 1 januari 1985.
Bijlage no. 451 Leeuwarden, 11 december 1984.
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Met ingang van het belastingjaar 1985 dienen ter zake van de heffing van
de onroerend goedbelastingen een aantal wijzigingen doorgevoerd te worden.
Deze wijzigingen zijn noodzakelijk als gevolg van:
a. de in de loop van 1984 gemaakte herschatting van de economische verkoop
waarden, zijnde de heffingsgrondslag voor de onroerend goedbelastingen;
b. de in het kader van het ontwerp-beleidsplan 1985-1989 door ons voorge
stelde jaarlijkse trendmatige verhoging en het in dit kader gebruik
maken van de door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken geschapen
zgn. limietverruiming. Tenslotte zal in samenhang met de gemaakte
herschatting van de economische verkoopwaarden in deze raadsbrief
tevens aandacht worden geschonken aan de meest gewenste vrijstellings
grens van woningen.
Bovenstaande punten zullen in het vervolg van deze raadsbrief nader
worden uitgewerkt.
II. Principe en uitkomsten herschatting economische verkoopwaarden,
a. Principe herschatting
Ingevolge het "Besluit gemeentelijk onroerend goedbelastingen" mag de
waarde van een onroerend goed als heffingsgrondslag worden toegepast
voor een tijdvak van maximaal vijf jaar. De Raad heeft echter de be
voegdheid hiervoor een korter tijdvak vast te stellen.
De belangrijkste redenen om de geschatte waarde als heffingsgrondslag
periodiek te herzien zijn de volgende.
De waarden van onroerende goederen zijn in het economisch verkeer door
uiteenlopende oorzaken voortdurend aan verandering onderhevig. Het is
dan ook van belang dat de belastingsplichtige kan nagaan of de opgeleg
de belasting naar de juiste waarde is berekend.
In theorie zou aldus een permanente of tenminste een jaarlijkse her
schatting van de waarde het meest aan de doelstelling van de onroerend-
goedbelastingen tegemoet komen, namelijk betalen naar de meest recente
verkoopwaarde.
Een andere reden voor een periodieke herschatting ligt in het feit dat
de belastingdruk zich 3teeds wijzigt omdat de onderlinge waarden van de
objecten niet in gelijke mate veranderen. Een jaarlijkse herschatting
zou echter in verhouding tot de te verwachten opbrengsten ongewenst
hoge perceptiekosten met zich meebrengen.
Om die reden hebt U op 18 december 1979 besloten het bedoelde tijdvak
vast te stellen op vijf jaar, te beginnen naar de peildatum van
1 januari 1979- Hieruit vloeit automatisch voort dat de volgende peil
datum valt op 1 januari 1984.
Conform de door ons in de Commissie voor de Financiën gedane toezegging
zijn thans maatregelen in voorbereiding om in de toekomst zonder aan
merkelijke kosten tot snellere hertaxaties te komen.