Naar aanleiding van het voorafgaande zijn wij tot de voorlopige conclusie gekomen dat het hanteren van de vrijstellingsgrens in het kader van het kwijtscheldingsbeleid niet als een effectief instrument kan worden aange merkt Wij zijn van mening dat het de voorkeur verdient het kwijtscheldingsbeleid nog meer te activeren. In samenhang daarmee zou voor het vaststellen van de vrijstellingsgrens alleen het doelmatigheidscriterium moeten gelden. Alvorens echter een definitief standpunt in te nemen wachten wij de resul taten van een nader onderzoek terzake van de relatie inkomen/waarde woning af. In afwachting daarvan stellen wij U voor de vrijstellingsgrens voorlopig te handhaven op 18.000, Geraamde opbrengsten 1985. In de ontwerp-begroting 1985 hebben wij als totale opbrengst van de on roerend goedbelastingen een bruto bedrag geraamd van 19.920.000,Dit bedrag is als volgt opgebouwd: - opbrengst heffing gebruikers 7.840.000, - opbrengst heffing zakelijk gerechtigden 12.080.000, In het totaalbedrag hebben wij reeds verdisconteerd de zgn. limietver- ruiming voor de onroerend goedbelastingen welke door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken in zijn circulaire d.d. 29 juni 1984 m.b.t. de algemene uitkeringen uit het gemeentefonds aan de gemeentebesturen is toe gestaan. Deze limietverruiming komt er op neer dat een aantal op de uitkeringen uit het gemeentefonds toegepaste kortingen buiten beschouwing mogen blijven t.b.v. de berekening van de limieten. Hierdoor mag voor de berekening van de limieten fictief met een hogere opbrengst uitkeringen gemeentefonds rekening worden gehouden en kan derhalve resulteren in een hogere op brengst van de onroerend goedbelastingen. Wij stellen U voor van deze mogelijkheid gebruik te maken voorzover het betreft de zakelijk gerechtigden en hiervan af te zien t.a.v. de gebruikers Onze overwegingen hiervoor zijn de volgende: a. Sinds de invoering van de onroerend goedbelastingen zijn de tarieven voor de gebruikers elk jaar trendmatig verhoogd. Desondanks is de limiet nog niet bereikt. Verruiming van de limiet levert derhalve geen extra opbrengsten op. Een meer dan trendmatige tariefsverhoging voor gebruikers achten wij daarnaast in strijd met het hieromtrent gestelde in ons collegeprogram. b. Voor de zakelijk gerechtigden is de limiet sinds 1980 reeds bereikt. Vanaf dat jaar is het tarief voor deze categorie elk jaar verlaagd. Deze tariefsdaling komt neer op 5,7%. De gebruikerstarieven zijn daar entegen sinds 1980 met 26% gestegen. Gelet hierop achten wij het alles zins verdedigbaar t.a.v. de zakelijk gerechtigden gebruik te maken van de mogelijkheid tot limietverruiming. De opbrengst van deze limiet verruiming kan gesteld worden op 480.000,In zijn circulaire van 27 september 1984 heeft de staatssecretaris twee nieuwe kortingen op de algemene uitkering (podiumkunsten en keuringsdiensten voor waren) opge nomen welke voor de berekening van de limieten administratief mogen worden bijgeteld. Voor Leeuwarden komt dit neer op een bedrag van 180.000,--. Wij stellen U voor ook van deze mogelijkheid gebruik te maken en een bedrag van 180.000,toe te voegen aan de geraamde opbrengst van de heffing zakelijk gerechtigden. In de ontwerp-begroting 1985 is met deze hogere inkomstenpost geen rekening gehouden. Een begrotingswijziging is derhalve noodzakelijk. Bij de opbrengsten raming voor 1985 is er van uit gegaan dat in 1985 een bedrag van 275.000,zal worden kwijtgescholden. Indien U kunt instemmen met onze voorstellen kan de totaal opbrengst uit de onroerend goedbelastingen per saldo geraamd worden op 19.827.000, Tariefvoorstellen 1985 Voor de berekening van de tarieven voor 1985 moet de geraamde opbrengst worden gedeeld door het aantal belastbare eenheden van 3.000, waarde. Bij de berekening moet voorts rekening worden gehouden met afronding van de waarde en de afronding van belastingaanslagen op hele guldens en met derving van inkomsten van oninbare posten. De oninbare posten hebben voornamelijk betrekking op faillissementen en dergelijke en betreffen derhalve niet de kwijtschelding van belastingschuld. Op basis van een aantal eenheden van 1.330.500 stellen wij U voor het tarief voor de zakelijk gerechtigden voor 1985 vast te stellen op 9,27 per 3.000,waarde. Dit komt overeen met een stijging van 8,7Ï t.o.v. het tarief voor 1984. Deze stijging is het gevolg van de daling van de waarden. Zonder die daling zou ondanks de toegestane limietverruiming het tarief voor de zakelijk gerechtigden niet hoger geweest zijn dan voor 1984. Op basis van een aantal eenheden van 1.264.000 stellen wij U voor het tarief voor de gebruikers voor 1985 vast te stellen op 6,24 per 3.000,waarde. T.o.v. het tarief voor 1984 betekent dit een stijging van 11,6%- Deze stijging is enerzijds een gevolg van de daling waarden van het onrcerend-goedbestand met ruim 9% en verder met een verhoging voor inflatie voor 1985 van 2\%. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Financiën over dit voorstel i3 gehoord, stellen wij U voor te besluiten conform het hierbij gevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris. - 4 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 695