Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor
een deel van het perceel de Polle 6 te Goutum, het perceel Hounsdyk 5 te Goutum
en het perceel Brédyk 40 te Wytgaard.
Bijlage no. 328. Leeuwarden, 20 september 1984.
Aan de Gemeenteraad.
I. Bij besluit van 27 juni 1983, no. 9025 hebt U onder meer verklaard, dat een
herziening van het bestemmingsplan "Goutum" in voorbereiding is genomen voor
zover betrekking hebbende op het perceel de Polle 6 te Goutum. Een en ander
is geschied, nadat was gebleken dat geen bezwaar bestond tegen een te enta
meren herziening ter legalisering van een zonder vergunning gebouwde berging
op evenvermeld perceel.
Nadat de vergunningsaanvraag in het kader van de vrijstellingsprocedure ex
artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op zijn planologische meri
tes was voorgelegd aan Gedeputeerde Staten bleek dat het voorbereidings
besluit niet het gehele terrein bestreek waarover de berging zich
uitstrekte
Deze omissie stond in formeel opzicht de gevraagde afgifte van een
verklaring van geen bezwaar in de weg.
Na deze constatering hebben wij het initiatief genomen om de voorbereidings
bescherming te completeren door U een voorstel te presenteren tot het nemen
van een "aanvullend" voorbereidingsbesluit, opdat de formele eisen voor
afgifte van zojuist bedoelde verklaring van geen bezwaar zouden zijn ver
vuld.
Zoals U bekend is, is een voorbereidingsbesluit - behoudens het hier niet
relevante geval als bedoeld in artikel 21zevende lid van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening - één jaar van kracht. Een en ander brengt mede, dat
het op 27 juni 1983 genomen voorbereidingsbesluit dat dus een deel van het
desbetreffende perceel beslaat inmiddels is vervallen. Dit feit is van bete
kenis in verband met de bouwvergunningverlening.
Bij beschikking van 22 juni 1984, nr. B 431/82 hebben wij de heer
J. Veenstra te Goutum - na vrijstelling te hebben verleend van de
voorschriften van het geldende bestemmingsplan "Goutum"-bouwvergunning
verleend voor het bouwen van een berging op het perceel de Polle 6 te
Goutum. Tegen deze bouwvergunningverlening alsmede tegen de door Gedepu
teerde Staten afgegeven verklaring van geen bezwaar in de zin van artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening heeft de heer W.K. Brouwer te Goutum
een bezwaarschrift ingediend zoals in de Wet AROB is voorzien.
Wij zijn bij heroverweging tot de conclusie gekomen, dat de bezwaren van de
heer W.K. Brouwer ongegrond zijn en dat het bestreden besluit derhalve in
stand moet worden gelaten.
Blijkens de visie van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State dienen
in de heroverwegingsprocedure bij het ongegrond verklaren van bezwaren
dezelfde formele condities aanwezig te zijn als bij het nemen van de pri
maire beschikking.
Dit impliceert dat bij de beslissing op het bezwaarschrift een volwaardig
voorbereidingsbesluit van kracht dient te zijn om de bestreden besluiten in
stand te kunnen laten. Om zuiver procedurele redenen zal dus een nieuw voor
bereidingsbesluit moeten worden genomen analoog aan de begrenzing zoals in
het besluit van 27 juni 1983 was voorzien.